Julius Koetsier bindt in Weerwoord de strijd aan met de dogma’s en de dooddoeners die hij tegenkomt in de gevestigde opiniesecties. Hij fluit praatjesmakers die uit de bocht vliegen terug en voorziet hun meningen van een ongevraagd weerwoord. Deze week: Geerten Waling stelt dat een partijleider die specifiek opkomt voor de witte man terecht zou worden weggehoond als achterlijke nazi. Laat die partijleider toevallig bestaan.
Historicus Geerten Waling schreef in Elsevier over Sylvana Simons, naar aanleiding van de documentaire Sylvana: demon of diva. Zoals gebruikelijk voor met-twee-woorden-sprekend rechts benadrukt hij eerst zijn walging over de racistische reacties en geweldsbedreigingen die Simons ontvangt.
- “Wie hecht aan medemenselijkheid en beschaving moet gewoon onderkennen dat Simons een vrouw is die strijdt voor bepaalde ideeën en idealen, maar daarbij een disproportioneel grote storm aan ellendige reacties over zich heen krijgt.”
Later geeft hij een tweede reden voor zijn afkeuring: beledigingen en bedreigingen zijn geen slimme strategie.
- “Het is crimineel gedrag, maar ook nog eens oliedom. Net als radicale moslims die Wilders bedreigen, sterken de onverlaten die Simons lastigvallen haar alleen maar in haar gelijk, namelijk dat Nederland heel racistisch en seksistisch is. En daarop valt nu juist veel af te dingen.”
Hier gebeurt iets paradoxaals. Aan de ene kant lijkt Waling te erkennen dat racistische en seksistische uitingen bewijs vormen voor de aanwezigheid van racisme en seksisme. Aan de andere kant stelt hij dat hierop ‘heel wat af te dingen’ valt. Nu valt er natuurlijk te discussiëren over de vraag wanneer een land ‘heel racistisch en seksistisch’ genoemd kan worden. Ik denk echter dat Waling ook zal erkennen dat de reacties die Simons ontvangt een symptoom zijn van een probleem dat erom vraagt aangekaart te worden – anders zou hij het zelf niet aankaarten. Zijn probleem zal dus liggen bij de manier waaróp Simons te werk gaat.
- “Simons toont zich in de documentaire een eloquente en goed geïnformeerde vertegenwoordiger van identiteitspolitiek. Een ‘activist’ en ‘strijder’, noemt ze zichzelf in de documentaire – en zo opereert ze ook. Met een agressieve, bij vlagen intimiderende debatstijl zien we haar de ene na de andere ‘witte man’ de les lezen.”
In ben benieuwd wat Waling bedoelt met ‘intimiderend’. Simons is doorgaans direct en duidelijk. Dat ze, zoals Waling zegt, eloquent en goed geïnformeerd is zal ongetwijfeld intimiderend overkomen op tegenstanders die dat niet zijn – maar dat ligt meer aan hen.
Er is geen moment dat Walings identiteit hem in de weg zit bij het uitoefenen van zijn rechten en plichten.
Ook vraag ik me af waarom Waling ‘witte man’ tussen aanhalingstekens zet. Hij komt zelf met die observatie over huidskleur en geslacht. Vindt hij het onzin om die zaken te benoemen, en drijft hij de spot met identiteitspolitiek? Waarschijnlijk, maar waarom noemt hij Simons dan zonder die aanhalingstekens ‘een vrouw’? Welke identiteitscategorieën zijn voor Waling legitiem, en welke niet?
- “Deze identiteitspolitiek roept veel vragen op. Welke identiteit heeft voorrang? Onze huidskleur, ons geslacht, onze seksuele voorkeur, iets anders?”
Denkt Waling hiermee identiteitspolitiek te bekritiseren? Het lijkt me onwaarschijnlijk dat hij het begrip intersectionaliteit nooit gehoord heeft – hoewel hij zich blijkbaar niet realiseert dat deze vragen al lang onderdeel zijn van het academisch discours dat hij aanvalt.
- “Zijn wij die identiteit, of zijn wij in de eerste plaats allen burgers met gelijke rechten en plichten?”
Laten we die vraag eens specifieker maken. Is Geerten Waling een man, of is hij in de eerste plaats een burger met rechten en plichten? Die vraag is absurd. Hij is beiden, en het één hoeft geen voorrang te krijgen boven het ander. Er is geen moment dat Walings identiteit hem in de weg zit bij het uitoefenen van zijn rechten en plichten.
- “Simons stelt dat er al eeuwenlang identiteitspolitiek wordt bedreven, maar dan van één kant. Ze bedoelt daarmee die van de ‘witte, cis-gender heteroman’. Dat lijkt me aantoonbaar onjuist. (...) Simons zal geen enkele politieke partij kunnen noemen die specifiek opkomt voor de blanke heteroman.”
Volgens Waling zou het FvD duur komen te staan, als de partij ‘blanke identiteitspolitiek’ zou gaan bedrijven.
Het klopt dat er geen partijen zijn die zulks in hun programma schrijven, maar dat is dan ook een enorme karikatuur van wat Simons stelt. Ten eerste heeft ze het over ‘eeuwenlang’. En eeuwen geleden was de ongelijkheid tussen man en vrouw, wit en zwart en homo- en heteroseksueel wel degelijk expliciet in de wet aanwezig, zoals Waling natuurlijk ook weet. Als historicus zal hij tevens bekend zijn met het gegeven dat het verleden van invloed is op het heden.
- “Wie zo’n partij zou oprichten zou, terecht, worden weggehoond als achterlijke nazi. Zelfs een theoretische discussie voeren over het al of niet bestaan van IQ-verschillen tussen volken heeft al een kandidaat van Forum voor Democratie de kop gekost, laat staan wat er zou gebeuren als een partij concreet ‘blanke identiteitspolitiek’ zou gaan bedrijven.”
De kwestie die aanleiding was voor het vertrek van Yernaz Ramautarsing bij FvD lag iets anders (Ramautarsing voerde geen discussie over het al dan niet bestaan van IQ-verschillen, maar stelde dat die verschillen absoluut bestaan, waarbij hij de termen ‘IQ’ en ‘intelligentie’ inwisselbaar gebruikte en ‘volk’ gelijk leek te stellen aan ‘etniciteit’. Pas toen hij aan zijn opvattingen over IQ een vergezochte conclusie over homorechten verbond, werd de kritiek hem te veel en besloot hij zelf (!) te vertrekken). Maar dit terzijde.
Volgens Waling zou het FvD duur komen te staan, als de partij ‘blanke identiteitspolitiek’ zou gaan bedrijven. Er is dus maar één voorbeeld van zulke politiek nodig om zijn ongelijk te bewijzen. Mocht zo’n voorbeeld bestaan, dan zou dat bovendien volgens Waling voldoende reden zijn de oprichter een ‘achterlijke nazi’ te noemen. In 2015 zei Thierry Baudet: ‘Ik wil graag dat Europa dominant blank en cultureel blijft zoals het is.’ Voldoet de wens een continent ‘dominant blank’ te houden aan de kwalificatie ‘identiteitspolitiek’? Sowieso aan de definitie van dat begrip die Simons hanteerde toen ze zei dat identiteitspolitiek al ‘eeuwenlang van één kant’ bestaat. En dus ook aan de definitie die Waling hanteert in zijn reactie op die stelling. Ergo: Geerten Waling noemt Thierry Baudet een achterlijke nazi. Ik zou dat zelf niet zeggen. Baudet is een racist, maar ik weet niet of hij een echte nazi is (hoewel ik het niet uitsluit ben ik voorzichtig met dat woord). Nooit verwacht dat ik nog eens ter rechterzijde van Geerten Waling zou belanden.
- “[T]och wordt een opmars van zo’n rechtse identiteitspolitiek met de dag realistischer, nu autochtone Nederlanders in een identiteitshokje worden geduwd als inherente ‘racisten’. Of zoals de conservatieve Amerikaanse politicoloog Joshua Mitchell zei, in een interview met The Post Online-journalist Sietske Bergsma: ‘Ik vertel mijn linkse studenten ook: je hebt nu van mensen geëist dat ze het over zichzelf hebben in termen van hun identiteit. Wat verwacht je nou?’”
Blijkbaar vindt Waling het voor de hand liggend dat witte mensen aan wie gevraagd wordt kritisch over hun identiteit te denken, racistischer worden. Ik heb wat meer vertrouwen in mijn huidskleurgenoten. Het lijkt hier eerder Waling te zijn, die witte mensen in het hokje ‘inherente racisten’ duwt.
- “Zolang ze op deze manier blijft ‘strijden’ zal Sylvana Simons de polarisatie gebruiken en bevorderen. Ze vergroot wellicht haar achterban, maar hoe spijtig en onvergeeflijk ook, ook de haat tegen haar.”
Het is waar dat wie zich uitspreekt tegen racisme, haat van racisten kan verwachten. Waling zou Simons waarschijnlijk aanraden zich minder op huidskleur te richten. Maar huidskleur is het probleem niet. Het probleem ligt bij de mensen die huidskleur koppelen aan dominantie. Misschien nog een groter probleem: mensen als Waling wéten dat, maar weten niet dat ze het weten. Waling is bevriend met iemand die in zijn eigen woorden ‘een achterlijke nazi’ is.