In de rubriek Uit de Kast tonen hard//hoofd-lezers hun lievelingskledingstuk en vertellen er iets over. In de zomermaanden delen we deze rubriek met nrc.next, waar ze elke donderdag verschijnt. Deze keer: naakt zijn zonder hoed.
Wat heeft u aan, en hoe lang heeft u het al?
Een rieten Panama hoed. Ik heb hem ongeveer een halfjaar geleden gekocht bij de English Hatter in Amsterdam. Ik wacht altijd geduldig op de uitverkoop, want in de kleine hoedenmaat die ik heb, is dan nog een overvloed aan exemplaren beschikbaar. Dat een hoed precies de juiste maat heeft is van groot belang, want het waait nogal wat in Nederland, en hij moet natuurlijk op je hoofd blijven zitten.
Waarom is dit kledingstuk zo bijzonder?
Niet zozeer deze specifieke hoed, maar vooral de hoed als kledingstuk is voor mij bijzonder. Zonder ga ik al jaren de straat niet meer op, dan voel ik me naakt. Op vele plekken in Amsterdam sta ik bekend als ‘André Hoed’, soms staat het zelfs op de rekening. Helaas zijn er kwajongens die wel een met een hoed aan de haal gaan. De laatste keer dat die van mij ineens verdwenen bleek, was na een lange avond in café Zwart. De hele weg naar huis was ik ongelukkig.
Wanneer en waarom bent u begonnen met het dragen van hoeden?
In mijn hippietijd, de eerste was breedgerand en gedecoreerd met kralen en veren. Pas halverwege jaren tachtig kwamen de herenkostuums, m’n toenmalige geliefde vond dat prachtig. Ze sleepte me mee naar een chique zaak en liet me een mooi pak aanmeten, waarbij een nette hoed natuurlijk niet ontbreken kon. Nu ik erover nadenk: het zijn altijd de vrouwen in mijn leven geweest die mijn stijl hebben bepaald.
Zou u het kledingstuk uitlenen?
Nee, het is toch zoiets als je ondergoed en dat leen je ook niet uit. Mensen, zeker in uitgaansgelegenheden, willen hem nog wel eens van je hoofd plukken om hem zelf op te zetten. Herrie schop ik dan niet, maar ik ben er absoluut niet van gediend. M’n huidige vrouw haalde die streek ook uit toen we elkaar voor ‘t eerst ontmoetten – om m’n aandacht te trekken vertelde ze later. Het heeft toen nog een hele poos mogen duren voordat van het een het ander kwam.
Hoe vaak draagt u deze hoed?
In de zomer elke dag, hoewel ik die van vorig jaar erbij pak als ik op mijn dakterras ga zitten schaven aan de drukproef van mijn nieuwste boek. In dat exemplaar zit inmiddels een gat, want erg net ga ik niet met m’n hoeden om. Uiteindelijk zijn het toch niet meer dan gebruiksvoorwerpen en net als sokken verslijten ze gewoon.