Het leven in grootstedelijk Nederland brengt een reeks onhandige verkeerssituaties met zich mee, die zich veelal voordoen op de fiets. Zo is er de fietsfile: een uniek Nederlands fenomeen waarbij zich een lange rups langzaam rijdende en stilstaande fietsers vormt. Er zijn de te smalle fietspaden, waardoor je niemand in kunt halen zonder een ander omver te rijden. En er zijn de onmogelijke oversteekplaatsen, waarna een fietspad opeens verdwijnt in een stoep. Oversteken gaat per definitie roekeloos, want met een fiets wil je gewoon doorrijden en niet wachten tot je bent vergast door de stationair draaiende scooter voor je.
De lastigste actoren in een fietsverkeerssituatie zijn doorgaans voetgangers, want die zijn zo mogelijk nog minder voorspelbaar dan fietsers. In Utrecht, waar ik woon, heb je de Vismarkt. Een druk straatje dat wordt gedeeld door winkelend en fietsend publiek. Wie er te voet is, ergert zich aan fietsers die zich woest door de menigte werken; wie er fietst ergert zich aan de voetgangers die niet blijven lopen waar ze horen, op het smalle strookje rechts.
Al dit soort hordes zijn makkelijker te nemen met een klassiek hulpstuk: de fietsbel. Op mijn roestige batavusje ontbreekt die al jaren. Ik had twee alternatieven: mijn band heel hard oppompen waardoor het slot dat om mijn stuur hangt veel herrie maakte als ik over wiebelige kinderkopjes reed; of mijn stem gebruiken. Vooral dat laatste werkt bar slecht. Een ongemakkelijk ‘Pardon’ of ‘Sorry, mag ik er even langs’ komt niet over, en als ik hard ‘Trrrìììngg’ roep voel ik me meteen als die roodverhitte kaaskop op een racefiets die ik laatst een paar toeristen zag uitschelden.
Vorig jaar december besloot ik dat het zo niet verder kon, en binnen een week had ik een glanzend metalen en een stralend zwarte bel thuis liggen. Die zijn daar blijven liggen tot afgelopen zondag, toen ik me er eindelijk toe zette om een van die dingen aan mijn stuur te schroeven. Verheugd klom ik die avond op mijn fiets.
Tot mijn teleurstelling bleven de verkeersobstakels uit. Nooit eerder waren de straten rond mijn huis zo leeg. Soepeltjes denderde ik langs de grachten, mijn duim nutteloos paraat aan mijn fietsbel.
Om mezelf te troosten trakteer ik mezelf aanstaande zaterdag op een fietsritje over de Utrechtse Vismarkt.