Deze aanrader schrijf ik bij wijze van afscheid. Martha Nussbaum is een filosofe die bijzonder veel voor me heeft betekend. Ik heb haar bestudeerd en bekritiseerd, haar nu eens oprecht bejegend, dan weer gebruikt, haar naar me toe getrokken en van me afgeduwd. Wat hebben we niet samen meegemaakt? Ik verklap u het antwoord, lezers: Niets. Als ik straks mijn diploma heb zal ik Martha bedanken voor een mooie tijd met een lach en een traan en dan zullen we ieder ons weegs gaan. Want zo is het ook.
Martha Nussbaum is professor wijsbegeerte en ethiek aan Chicago University. Ze studeerde alles. Dat wil zeggen, klassieke talen, rechten en filosofie. Ze is iemand die per september 2011 zeker als 'langstudeerder' zou gelden en 3000 euro boete zou moeten betalen. Niet omdat ze toen ze dat ene paper moest schrijven naar de kroeg ging, maar omdat ze besloot extra-curriculair Euripides' Medea te vertalen en op te voeren in een eenmansshow.
Martha's uitgebreide oeuvre is bijzonder veelzijdig. Centraal in al haar werk staat echter altijd de notie van de mens als een zowel potentieel zelfstandig als behoeftig wezen; een individu met een rijk emotioneel bestaan, dat een eigen visie op het goede leven ontwikkelt, maar daarin nooit los staat van zijn naasten.
"Hoe doet ze dat toch, zoveel schrijven?" verzuchtte ik eens toen ik met een docent mijn paper over Nussbaum besprak. Mijn docent leunde voorover en zei samenzweerderig: "Je weet toch dat ze het altijd heeft over menselijke relaties en hun belang? Nou, als je bij haar aanklopt, op haar werkkamer, opent ze de deur tot maximaal een centimeter en zegt ze 'Wat wil je? Ik heb geen tijd!'" Dit had een collega-professor die Martha goed kende, mijn docent ooit toevertrouwd. "Ze leeft als een kluizenaar. Daar kan niemand tegenop schrijven," zei ze enigszins verbolgen, "bovendien is ze sportverslaafd. Ik heb haar eens gezien op een conferentie over dierenrechten en toen had ze een minirokje aan. Een minirokje! En haar benen? Strak en gespierd als die van een jonge vrouw!"
Dit alles zat me niet lekker. Martha met gespierde benen in een minirokje, van gezelschap verstoken, op een tredmill? Het duizelde me. De vrouw waarmee ik al zeker zes jaar af en aan het leven deelde, bleek niet te zijn wie ik dacht. De vrouw die hamerde op het belang, de noodzaak zelfs, van sociale banden, bleek een eenzame afgetrainde academica. Thuisgekomen plaatste ik Martha’s boeken uit het zicht op de onderste plank van mijn lelijkste boekenkast.
Maanden later las ik noodgedwongen een artikel van Martha over hoofddoekjes. Daarin stond het volgende: "[..] would the arguer really seek to ban all uncomfortable and possibly unhealthy female clothing? Wouldn’t we have to begin with high heels, delicious as they are?"
"High heels, delicious as they are?!" De gedachten aan Martha’s afzonderingsdrang, het minirokje en de sportverslaving keerden terug, maar konden me niet meer deren. Lachend zette ik haar boeken terug op hun oorspronkelijke plaats in de boekenkast. Verlangen we tijdens onze studie niet allemaal naar minder stoffige academici? Nu hebben we hebben er tenminste één. Als Martha zich afzondert, dan is dat waarschijnlijk om even alleen te zijn met haar nieuwe Manolo Blahniks. Om zich vervolgens in minirok, met ranke benen en hooggehakt in het nachtleven van Chicago te begeven. En dan ook nog boeken schrijven. Jeetje.