Op Youtube staat een filmpje van Jacques Derrida, de Franse filosoof van de grote abstracties, die spreekt over de liefde. Het is een fragment uit een documentaire waarin Derrida een tijdje gevolgd wordt door twee filmmakers. Vermoedelijk houden ze ergens op weg van het ene college naar het andere een pauze. Een mooie gelegenheid om even over fundamentele zaken te praten.
Een van de filmmakers doet een subtiele suggestie: “Zeg eens wat over liefde?” Nu lijkt het soms schier onmogelijk om bij Franse filosofen vragen te stellen die met enthousiasme worden ontvangen, maar Derrida maakt het wel heel bont. Wild zwaaiend met zijn handen loopt hij door de kamer. “De liefde, de liefde, wat kan ik zeggen over de liefde?” Hij heeft een vraag nodig, een imperatief of een richting. Zomaar iets over de liefde zeggen wordt Derrida teveel. Even speelt hij Oost-Indisch doof: “Bedoelt u l’amour of le mort?” De reactie van de filmmakers op deze commotie mag van mij de geschiedenisboeken in. Ze laten zich op geen enkele manier van slag brengen. Ze zijn niet in beeld, maar je hoort een stem nonchalant zeggen: “Reageer dan op Plato, die heeft er ook iets over gezegd.”
Als ik een Franse filosoof was geweest, was ik op dat moment met mijn hoofd tegen de muur gaan bonken. Derrida daarentegen gebruikt de vraag om in de daaropvolgende twee minuten de essentie van de liefde te bespreken en die gelijk maar even te koppelen aan de essentie van het zijn. Die gaan volgens hem volstrekt hand in hand.
We moeten een onderscheid maken tussen het liefhebben van het wat en het wie. In het spel der verleiding schotelen we iemand vaak eigenschappen voor die niet tot onze essentie behoren: Schoonheid bijvoorbeeld en intelligentie. We worden al snel verliefd op zaken die niet tot iemands ware zijn behoren. Als die zaken om wat voor reden dan ook wegvallen, dan raken we teleurgesteld. Het onderscheid tussen het wie en het wat is de essentie van zijn en daarmee de essentie van de liefde. De grote valkuil is dat we verliefd worden op tijdelijke grapjes, een reputatie, een positie in de groep, mooie ogen of lange benen; allemaal zaken die tot het wat behoren. Pas als we iemand leuk vinden en niet iets, dan kunnen we liefhebben.
Ergens in dit filmpje spreekt Derrida een van de filmmakers aan met “Amy.” Ik viel als een blok voor Amy. Iemand die zulke nonchalante vragen stelt en Frans spreekt met zo’n belachelijk Engels accent, die kan niet anders dan leuk zijn. Maar ik zie er vanaf. Die zaken behoren namelijk tot het wat en niet tot het wie. Amy’s essentie, daar weet ik niets van. Hetzelfde geldt voor Derrida. Maar dat neemt niet weg dat ze samen een leuk filmpje hebben gemaakt. Het staat hier.