Met enige regelmaat doe ik een belofte aan het kind dat ik niet heb. De meest recente belofte vond plaats toen ik chocolademelk verwarmde op mijn werk.
INT. FLEXWERKPLEK MET BAR. DAG
Een moeder en dochter komen binnen. Moeder: ergens tussen de veertig en de vijftig, dun, met een turquoise leren jasje en hip haar. Dochter: ergens tussen de dertien en vijftien, benen die lang zijn van het groeien (de rest van het lichaam zal nog een inhaalslag maken), spijkerjasje, blond haar in een staartje. De moeder vraagt of ze hier iets kunnen eten. We hebben alleen tosti’s. De moeder en dochter overleggen en besluiten een tosti te delen. Ze willen ook wat drinken. De moeder bestelt heet water met gember. De dochter bestelt een warme chocolademelk met slagroom.
De moeder kijkt naar de dochter, neemt haar in zich op, zoomt in: tenen, benen, buik, gezicht, tenen, benen, buik. Ze glimlacht en zegt: ‘Nou, je kan het hebben.’ Ze lopen naar een tafel en gaan zitten.
EINDE SCÈNE.
Misschien is het niet de opmerking zelf die het meeste steekt, maar de terloopsheid ervan. Binnen hun gezellige moeder-dochterdag zal het vast niet opvallen. De opmerking ligt besloten in een brei van gesprekken over cijfers, school, kleren en vrienden. Dat wil niet zeggen dat deze woorden niet zullen blijven hangen.
Het moet liefdevol bedoeld zijn: een trotse moeder, die kijkt naar haar mooie dochter, die bijna een vrouw is. Toch vormt zich in mijn hoofd het scenario hoe de dochter zich op een dag, jaren later, zal afvragen of ze iets dan wel niet kan hebben. Hoe ze iets waar ze naar verlangt, zal laten, omdat ze bang is om uit te dijen. Hoe ze zal denken dat schoonheid alleen te maken heeft met de vormen van haar lijf. Ik ben bang dat ze op een dag denkt dat alles wat ze heeft bereikt in het niet valt, omdat ze is aangekomen.
Ook ík ben een meisje geweest dat haar lichaam vaker als vijand dan als huis heeft gezien. Ik kan me niet herinneren dat iemand me ooit zei dat ik iets wel of niet kan hebben, maar ik sluit het niet uit. Er wordt zo vaak achteloos aan meisjes duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om mooi en slank te zijn. Ik hoef jullie niet te vermoeien met voorbeelden uit reclames, tijdschriften en televisie. Soms lijkt het alsof vaker wordt benadrukt wat we niet zijn, dan wat wel.
Dus doe ik een belofte aan mijn toekomstige kind, terwijl ik (extra veel) slagroom op de chocolademelk spuit. Ik beloof dat ik nooit zal beoordelen of mijn kind het wel of niet kan hebben, dat ik het goede voorbeeld zal geven door niet bang te zijn voor vet en suiker. Ik beloof dat ik altijd zal vechten voor het recht op warme chocolademelk voor iedereen, ongeacht postuur, leeftijd of geslacht.
Chocolademelk met slagroom zou onvoorwaardelijk moeten zijn, net als liefde.