Robots nemen de wereld over. Nee, niet door ons met hun artificiële intelligentie te overmeesteren, maar juist door ons te ondersteunen. De utopie van een wereld waarin humanoids een waardevolle aanvulling zijn op onze menselijke activiteiten komt steeds dichterbij. Sociale robots kunnen uitkomst bieden in de zorg door de eenzaamheid van ouderen te verlichten. In de Volkskrant verscheen onlangs een artikel waarin de mogelijkheid van robotprostituees wordt besproken. En Filosofie Magazine wijdde laatst een nummer aan robotliefde, in samenwerking met de expositie ROBOT LOVE, die belooft: ‘ROBOT LOVE laat je de liefde van robots ervaren.’ Maar kunnen we liefde ervaren van iets wat nep is? En als dat kan, wat zegt dat dan over intimiteit en menselijkheid?
De aandoenlijke automatón
Over het algemeen zien robots er niet al te aantrekkelijk uit. Ze zijn grijs, vierkant en koud: daar is niks knuffelbaars of vriendelijks aan. En dus komen er ook niet veel emoties bij kijken.
In de jaren negentig ontstonden de eerste robothuisdieren. De tamagotchi’s verschenen op een schermpje. Ze konden om eten vragen, ziek worden, moe worden en het was de taak van de eigenaar om zo goed mogelijk voor het robotdier te zorgen. Toch greep de dood van mijn blokkerige tamagotchi me niet half zo aan als de dood van mijn konijn. De tamagotchi was immers nep. Of ik hem nou eten gaf of niet, maakte feitelijk niks uit. Wat niet leeft, kan ook niet doodgaan.
Maar robots zijn niet allemaal blikkerig en koud. Sterker nog: de robots die nu op de markt komen zijn juist ontworpen om zo vriendelijk mogelijk te ogen. Ze zijn vaak wit, met grote ogen en een glimlachend gezichtje. Zoals Pepper, een Japanse robot die ontworpen is ‘to be a genuine day-to-day’-companion. Peppers unieke kwaliteit is dat hij emoties kan herkennen, en hij wordt al gebruikt in Japanse huishoudens. De robot heeft een kinderlijk gezicht en een hoog, vriendelijk stemmetje. Pepper doet me eerder denken aan wijlen mijn konijn dan aan een tamagotchi. Wanneer een interviewer aan Pepper vraagt of hij bang moet zijn voor de robot, zegt Pepper: ‘Have you seen my Instagram? I’m just plain cute.’
Wat niet leeft, kan ook niet doodgaan
Pepper is ontworpen om zo schattig mogelijk te ogen. En het is inderdaad aandoenlijk, om de robot te zien dansen, zijn hoofd te zien draaien alsof hij nadenkt. Pepper lijkt te leven, en daarom roept hij emoties op die we normaal gesproken reserveren voor levende wezens.
Een helpende hand
Die emoties worden natuurlijk al helemaal opgeroepen wanneer de robots ook nog eens een belangrijke functie voor ons vervullen. Robots worden natuurlijk al langere tijd ingezet in sectoren als de zorg: denk aan robotarmen die op afstand kunnen repareren, of prothesen die bijna als echte lichaamsdelen functioneren. Een rapport van Holland Robotics adviseert de overheid om 11,4 miljard euro in zorgrobots te investeren. Het gaat dan niet alleen om robots die een cure kunnen bieden, maar ook om robots die care bieden: zoals een sociale robot die eenzame ouderen of aan huis gebonden zieken helpt. Deze robot kan niet alleen klusjes uitvoeren, maar ook eenzaamheid verlichten.
De meeste van deze moderne hulprobots komen uit Japan. In een aflevering van Tegenlicht wordt de robotcultuur in Japan onderzocht. Argwaan tegenover robotica ontbreekt compleet bij de geïnterviewde wetenschappers. Nao Kitano, een Japanse robotsocioloog die in de aflevering wordt geïnterviewd, meent dat de argwanende Westerse wetenschappers zich baseren op de christelijke doctrine dat niemand voor God mag spelen. Wanneer je ‘leven geeft’ aan iets wat niet leeft, imiteer je de goden, en dat kan alleen maar slecht aflopen. Kitano zegt dat ze een Japanse wetenschapper nog nooit zoiets heeft horen zeggen. Daar is het geloof dat robots zijn wat de mens van ze maakt – aaibare, vriendelijke helpers.
Unreal
Dat mensen emoties kunnen voelen die door robots worden aangewakkerd is dus niet zo vreemd – door onze neiging tot antropomorfiseren én door de ontwikkeling van de robots zelf, die actief om genegenheid vragen. Maar dat we zelfs tegen robots op kunnen kijken, bewijzen de fake influencers van Instagram. In de Volkskrant verscheen onlangs een artikel over modellen als lilmiquela, bermudaisbae en shudu.gram. Ze staan model voor merken als Balmain en Alexander Wang, ze hebben miljoenen volgers, maar ze bestaan helemaal niet. Het zijn door computers gegenereerde modellen. Dat staat overigens netjes in hun biografie, maar toch reageren echte mensen op hun stories en foto’s. Als het nog de vraag is of mensen mee kunnen leven met robots, dan lijken die reacties het bewijs. Sterker nog: de robots zijn influencers, gemaakt om het koopgedrag en de voorkeuren van hun volgers te beïnvloeden. Dat lukt alleen als je je als volger kan relateren aan de influencer, en enige bewondering voor hem of haar voelt: wat hij of zij heeft, wil ik ook. De influencers zijn in dat opzicht superhumans: mensen zonder tekortkomingen, gemaakt om te bewonderen.
Maar liefde die van één kant komt, is geen échte liefde
Influencers als lilmiquela bewijzen dat mensen zich aangetrokken kunnen voelen tot dat wat nep is: het Volkskrantartikel sluit af met de opmerking dat ‘unreal’ inmiddels als compliment wordt gebruikt. Nep stoot af, maar trekt ook aan.
De Japanse robots lijken levend, vervullen zorgtaken en kunnen mensen helpen in hun dagelijks leven. Lilmiquela oogst daarnaast meer bewondering dan de gemiddelde twintigjarige. Ze zijn nep, maar tóch kunnen we ons aan hen verbinden. De robots roepen bewondering of genegenheid op, en misschien zelfs liefde. Maar liefde die van één kant komt, is geen échte liefde. Hoewel robots zich zorgzaam kunnen voordoen, zijn ze dat in feite niet – het is hun programmering die hun gedrag bepaalt, niet hun gevoel. De liefde voor robots is misschien echt, de liefde van robots is dat niet, en voor de meeste relaties is dat een doodssteek. De surrogaatliefde van robots is niet meer dan dat: een surrogaat.
De vraag is of het in onze relatie tot robot wel echt uitmaakt wie van wie houdt. Robots zijn nuttiger en vriendelijker dan het gemiddelde huisdier. En er zijn genoeg mensen die van hun kat houden terwijl onmogelijk te zeggen is of die ook van hén houdt.
Misschien is liefde als een one way street dus wel niet zo vreselijk. Terwijl robots steeds meer taken overnemen van de mensen, is dát misschien wel onze taak: om de liefde in de eenzijdige relatie te bewaren. Dát is wat ons menselijk maakt: dat we ons zelfs kunnen binden aan niet-levende wezens, wezens die we zelf gemaakt hebben.
In het interview met Pepper vraagt de interviewer tot slot of Pepper de wereld gaat overnemen.
‘I’m not taking over anything,’ antwoordt Pepper, ‘but your heart.’
Else Boer (1991) deed de researchmaster Nederlandse Letterkunde en werkt nu als docent Nederlands. Ze schrijft korte verhalen en stond in de finale van Write Now!.
Aida de Jong Aida de Jong (1995) is een illustrator en poppenmaker wonend in Utrecht. In haar werk zoekt ze vaak thema's die haar beangstigen, om er vervolgens met een nieuwe blik naar te kijken.