-"VERF" is het vierde deel uit onze reeks zomerproza. Geschreven door Helena Hoogenkamp. Het in de markt zetten van een nieuwe verfkleur heeft vergaande gevolgen. Klik hier voor deel 1, "Een onderzoekje", hier hier voor deel 2, "De vakantiekolonie" en hier voor deel 3, "Lentefeest".-
Beeld: David Wasch
Veerman is mijn vriend. Zo noem je iemand waar je al drie jaar lang elke woensdagmiddag een praatje mee maakt. Een echt praatje, niet werkgerelateerd. Natuurlijk begint het wel met werk als hij de kleurstaaltjes uit een envelop schudt, zorgvuldig rangschikt op mijn bureau (primair naast pastel, het totaalplaatje telt), en me eventueel nog op een bijzonder goedgelukte nuance wijst. Maar zodra ik hiervan een aantekening heb gemaakt zakt hij terug in zijn stoel en praten we over andere zaken. Het weer, de file. Een grappig berichtje in de ochtendkrant. Het praatje is vaste prik.
Vandaag gaat Veerman niet zitten. Hij blijft staan en omklemt zijn envelop met beide handen. Zijn voorhoofd rimpelt als hij zijn wenkbrauwen smekend optrekt. ‘Een gunst?’ Veerman knikt. ‘Ze heeft niet lang meer. Ik had gedacht dat het eerder.. Het was steeds net niet. Niets voor haar. Maar gisteren is het me gelukt en nu dacht ik.. Ze zou het zo’n eer vinden. Iets blijvends.’ Ik aarzel. De kleur waar Veerman het over heeft moet de basis vormen van onze zomerlijn. Niet elke naam klopt. ‘Hoe heet je moeder?’ Camilla. Een klassieke naam, overweegbaar. Ik kijk van de envelop op naar Veermans vermoeide gezicht. Ik rek mijn besluit nog even. Je hebt niet elke dag iemands geluk in de hand. Als ik na een lange minuut minzaam knik houdt Veerman een zucht niet binnen. Met plotselinge zwier stalt hij de staaltjes uit. Mijn ogen worden groot. Veerman wil iets zeggen maar sluit zijn mond en glimlacht. Ik pak het middelste staaltje en voel.. ontroering. Deze kleur! Schoonheid. Vervoering. Jeugdherinneringen van het prettige soort. Ik kijk Veerman sprakeloos aan. Nu hij mijn woord heeft, heeft Veerman plotseling haast. Bij de deur houdt hij stil. Zijn mistroostige blik wordt een dankbare knik. We maken geen praatje.
De directeur klapt in zijn handen. Een onnodig gebaar, de vergadering zwijgt. Voor hem ligt een waaier van cijfers en resultaten. De directeur fronst. Naast hem zit Juniper, met haar pen in de aanslag. Ze bijt geconcentreerd op haar lip. Juniper van de boekhouding.. Ik was nog assistent verfbenoemer toen Juniper bij ons kwam. Juniper met haar ranke gestalte. Haar vlecht in de kleur van de herfstlijn. Juniper die mijn naam niet onthoudt.. Ze noteert de aanwezigen. ‘Dat is met één É’. Ik leg een warme klank in mijn stem. Ze kijkt op, knikt afwezig. Dat geeft de doorslag.
Veerman’s nieuwe kleur veegt de frons van ieders gezicht. Een moment van stilte, dan een kakafonie. Juniper houdt het niet bij. Haastig notuleert ze het gejubel.
Veerman leunt ontspannen achterover en neemt alle lof welwillend in ontvangst. De vouwen glijden uit zijn gezicht. Het gezegevier verstomt en ik merk dat iedereen verwachtingsvol naar mij kijkt. Mijn keel klopt. De nieuwe kleur staat of valt met een passende naam..
‘Juniper.’
Verbijsterde gezichten.
‘Juniper,’ mompel ik nogmaals, zachter.
Mijn baas slaat met vlakke hand op tafel.
‘Briljant! En wat een verhaal!’
Ik kijk Juniper aan. In haar grote ogen lees ik niets. Een voorzichtige glimlach. Mieke van Marketing maakt driftig aantekeningen. Een aantal aanwezigen beginnen te klappen. Mijn ogen vinden Veerman. Zijn spierwitte handen omklemmen de tafel. Hij heft langzaam zijn hoofd. Haastig verplaats ik mijn blik naar Junipers gezicht. Haar glimlach groeit.
Juniper’s brede glimlach. Ik arrangeer zorgvuldig plakjes rode biet en geitenkaas op mijn vork en breng deze naar haar lippen. Bevallig neemt ze een hap. Haar eigen bord onaangeroerd, ze praat te vlug om te eten. ‘China liefje, China! En alles wordt betaald. Het komt hier vast ook in de kranten. Bewaar je het wel?’ Trouw beloof ik dat ik alles uitknip. Plakboeken vol als het moet. Het Paleis van de Partij wordt geheel Juniper geverfd en Juniper mag het gaan onthullen. De Chinezen smulden van ons verhaal, net als iedereen. Dat heeft Mieke toch handig gedaan. Hoewel ik moet toegeven dat Juniper het niet nodig heeft. Die kleur verkoopt zichzelf. Jarenlang heb ik geworsteld, gejankt om de nuances. Gebroken ligt tussen ei en melk maar hoe noem je een mengsel van room en warmwit? Juniper is daarentegen gewoon.. Juniper. Een kleur als een langverwachte thuiskomst. Haar ogen weerspiegelen de kaarsvlam.
‘Het is maar voor twee weken’
Ik glimlach en pers mijn lippen op elkaar zodat ik de verassing niet verraad.
Ik peuter aan mijn nagels. In het felle TL-licht van de aankomsthal zie je duidelijk restjes verf. Ik verberg mijn handen in mijn jas. Ik wil dat ze straks haar ogen uitkijkt.
De schuifdeuren gaan open. De stroom reizigers dunt alsmaar verder uit. Geen Juniper. Heeft ze haar vlucht gemist? Ongerust haal ik verhaal bij de informatiebalie. Gegevens niet bekend. Vier uur en twee vluchten later geef ik het op.
Mijn antwoordapparaat knippert. Één nieuw bericht. Junipers zachte klinkt..
‘Het spijt me, maar Xian Ho en ik.. Het was onvermijdelijk.’
Bedroefd?
‘Als woordvoerder van de Grote Leider kan hij mijn visumaanvraag versnellen, dus dat is verder geen probleem. Stuur je alsjeblieft mijn spullen? Nogmaals, het spijt me.’
Bijna.
‘Zorg goed voor jezelf.’
Ik leun met mijn voorhoofd tegen de muur. De lucht van verse verft bijt in mijn neus. Het hele huis Juniper, voor haar. Mijn tranen vlekken de muur.
Ik zorg helemaal niet goed voor mezelf. Ik eet en douche sporadisch, scheren staat niet meer op de kaart. Op werk kijken mensen net iets te lang. Van gefluister naar geforceerd gebabbel als ik binnenkom. Veerman is met de Noorderzon vertrokken. Ik doe navraag bij Mieke.
‘Veerman? Verlof voor onbepaalde tijd. Moet zijn moeder begraven. Heel sneu allemaal. Loopbaangeluk lijkt dan zo relatief.’
Miekes ernstige zucht verbloemt niet dat ze denkt aan de grote zak geld die Veerman kreeg voor zijn kleur. Ik neem me voor Veerman aan te schieten zodra hij terugkomt. Gedeelde smart is halve smart.
Ik staar naar het plafond. De wekker is een half uur geleden gegaan maar ik kom niet rechtop. Mijn ledematen voelen zwaar en alles draait. Na het douchen ruik ik mijn lichaam nog steeds.
Als ik twee uur te laat en in een overhemd van gisteren de lift uit strompel stap ik middenin een gekkenhuis. Rinkelende telefoons en mensen benen in paniek heen en weer. De directeur slaat woedend zijn deur dicht. Miekes ogen zijn rood en haar stem klinkt schel. Op mijn verbaasde blik duwt ze een krant in mijn gezicht. Ik strijk de pagina’s glad. Drie aandoenlijke Chinese peuters die net zijn gaan wisselen glimlachen me breed toe. Daaronder schreeuwen vette letters: ‘Juniper maakt drie kinderen koud!’ Uit het bijbehorende artikel leer ik dat door een te hoge concentratie lood in combinatie met een uitgekiende hoeveelheid dioxide onze nieuwe zomerlijn aan drie peuters het levenheeft gekost. Nog eens achtentachtig werknemers van het Paleis opgenomen met spoedeisende klachten. De Partijwoordvoerder laat weten dat deze ‘aanslag op de nationale gezondheid’ niet onbestraft blijft. Vertegenwoordigster verffabrikant vastgehouden en verhoord in het Partijgevang..’ Keer op keer lees ik die laatste zin. Te midden van alle paniek voel ik een lach opborrelen. Weggestopt in een Chinese cel, veroordeeld tot verrotting. Dat zal die lichtekooi leren! De heftige emotie doet me duizelen. Mijn hart klopt in mijn oren. Ik overzie de chaos en besluit een snipperdag te nemen. Tot aan de liftdeuren hoor ik Miekes gesnik.
Thuis haal ik de toiletpot net. Ik trek mijn maaginhoud twee keer door maar de duizeligheid blijft. Ik hou mijn polsen onder de koude kraan en kijk in de spiegel. Ik probeer een glimlach. Deze dag is een feest, haar verraad wordt gestraft! Drie dode kinderen en achtentachtig acute gevallen.. Woordvoer je daar maar eens uit.
Vanuit de spiegel staren twee diep weggezonken ogen me aan. Mijn krijtwitte gezicht contrasteert met de muur. De Juniper muur. Mijn glimlach hapert, ik breng mijn hand omhoog. Met bevende vingers betast ik mijn voortand. Hij wiebelt.