Dat TV een hopeloos verouderd medium is, moge duidelijk zijn. Maar net zoals in de muziekindustrie en krantenbranche, lijken de verantwoordelijken zich dat nog niet te realiseren. Hierdoor missen ze kansen, maar uiteindelijk zal de macht weer bij makers komen te liggen en dat is goed nieuws.
Tijdens de laatste uitzending van Zomergasten vond er een stille revolutie plaats. Jelle Brandt Cortius en Paulien Cornelisse waren al een paar uur aan het praten en het was weer tijd voor een fragment. Jelle keek met zijn waterige ogen de camera in en legde uit dat de beelden dit keer niet uit een film, serie of televisieprogramma afkomstig waren, maar van de videosite YouTube. Dat dit een unicum in de geschiedenis van het programma was, vertelde hij er niet bij. Het betrof een van de vele filmpjes waarbij je snel gemonteerd allerlei mensen dezelfde cliché-uitspraak ziet doen, in dit geval het ‘I’m not here to make friends, I’m here to win’ uit Amerikaanse realityshows als America’s Next Top Model, Hell’s Kitchen en Survivor. Na het fragment ging het kort over YouTube, over hoe daar eigenlijk alles te vinden is en dat we Zomergasten niet meer nodig hebben voor een nostalgisch tv-avondje. Maar, zo voegde Paulien er snel aan toe, Zomergasten was natuurlijk een instituut en veel leuker dan YouTube. Ze lachten opgelucht en de avond zette zich voort.
Maar het duo ging wat mij betreft te snel aan deze significante gebeurtenis voorbij. Het vertonen van een internetfilmpje in het langstlopende (en nog altijd goed bekeken) programma van de publieke omroep staat symbool voor een verschuiving die al langer plaatsvindt. Waar Brandt Cortius en Cornelisse het moment bijna zenuwachtig wegwuifden, sloegen ze in feite de spijker op zijn kop. Inderdaad, waarom zouden we nog naar Zomergasten kijken? Waarom zitten we hondstrouw op de bank, heimelijk wachtend op dat fragment dat we zelf na al die jaren terug willen zien, terwijl we het zelf met een druk op de knop kunnen vinden? Omdat het een instituut is?
De verwijzing het instituut van Zomergasten is typerend voor de koppigheid waarmee de traditionele media de ogen sluiten voor de ontwikkelingen op internet. Het lijkt hetzelfde argument waarmee de voortgang van de papieren krant verdedigd wordt. De Krant zal nooit verdwijnen, zo zegt men dan, omdat mensen altijd het nieuws aan de ontbijttafel zullen willen lezen. Dit werd ook een aantal jaar geleden over de CD gezegd: mensen zullen soms downloaden, maar de charme van het fysieke object dat CD (of soms zelfs nog LP) heet, zal altijd blijven bestaan. Nu verkeert bijna elke CD-winkel in nood en loopt de iTunes Store beter dan ooit. Het is niet slim om je vast te houden aan de status van een fenomeen dat wordt ingehaald door de realiteit. Instituten zijn romantisch, maar de postmoderne mens is uiteindelijk alleen loyaal aan zichzelf. Zodra hij een manier vindt om iets gemakkelijker en goedkoper te doen, stapt hij moeiteloos over.
Illustratie: Floris Solleveld
In 2007 schreef ik voor de VARAgids een artikel over de opkomst van internettelevisie, omdat ik vermoedde dat er iets aan het veranderen was. Op dat moment spraken de cijfers mij nog tegen: volgens het CBS keken jongeren nog steeds even veel TV als in 1997, hoewel het internetgebruik groeide. De kopstukken van omroepen, TV-aanbieders en programma’s riepen dan ook in koor dat ‘het avondje thuis op de bank nooit zal verdwijnen’. Ik wist echter dat mijn generatie al lang niet meer het leven leidde waarbij ze genoegen namen met een vaste programmering en een apparaat dat op een vaste plek in de woonkamer staat. De twintiger wil de laatste gedownloade aflevering van Family Guy op zijn of haar laptop kijken in een café met Wifi. Wie nog wacht tot deze serie wordt aangekocht door een Nederlandse zender om vervolgens elke zondag om 22.00 te gaan zitten voor een aflevering die in Amerika al een jaar geleden werd uitgezonden, moet wel gek of ultraconservatief zijn.
Inmiddels bevestigen de cijfers mijn vermoedens. Volgens onderzoek van het Amerikaanse onderzoeksbedrijf The Diffusion Group zal in de VS rond 2020 meer internettelevisie dan ‘gewone’ televisie gekeken worden. Het CBS gaf recentelijk aan dat nu 90% van de jongeren tussen 12 en 25 jaar dagelijks op internet actief is om films en series te downloaden en TV terug te kijken op de omroepsites. Bovendien keek in 2008 nog maar 62% van deze groep meer dan 10 uur per week televisie (in 2000 was dit nog 76%). Een simpele rondvraag onder mijn vrienden toont aan dat bijna niemand van hen nog televisie kijkt en dat een groot deel het ding zelfs helemaal niet meer in bezit heeft. Ikzelf kijk alleen nog voetbal op TV, omdat ik daar nog geen online alternatief voor heb gevonden.
Het is dus niet genoeg om te zeggen dat ‘het avondje thuis op de bank’ of een programma als Zomergasten instituten zijn en dat ze daarom zullen voortbestaan. Bestaansrecht komt nooit puur en alleen voort uit de leeftijd van een persoon of instantie. De televisiewereld heeft, net als de krantenbranche, een enorm probleem, dat niet langer ontkend kan worden. De omroepen zullen creatief moeten zijn om de (jonge) kijkers te behouden of terug te winnen. Op TV bestaat al het ‘zapgevaar’, waar de uitspraak ‘blijf kijken!’ uit voortkomt. Maar met het internet erbij heb je niet de overzichtelijke concurrentie van het programma dat op hetzelfde tijdstip op een ander net wordt uitgezonden, er is een hele wereld aan alternatieven beschikbaar. De Nederlandse stand-up comedian Merijn Scholten maakte daar ooit een goede grap over. Zijn vriendin roept van boven wanneer hij naar bed komt. Hij antwoordt: “Zo meteen! Eerst nog even YouTube af kijken!”
De grote winnaar is de consument. Mensen kijken niet meer zoals vroeger vanzelfsprekend televisie, omdat ze nu eenmaal niets anders te doen hadden. Maar dat betekent niet dat het format van een televisieprogramma dood is. Als iets echt goed is, zal men kijken, al dan niet online. Natuurlijk kun je de doelpunten van FC Groningen-Ajax gemakkelijk via Voetbaltube vinden, maar als Studio Sport een niet te missen programma is, zul je dat prefereren. Zoals de downloadrevolutie binnen de muziekindustrie de macht van platenmaatschappijen naar (beginnende) muzikanten verschoof, zo kan ook hier de kwaliteit overwinnen. Laten we hopen dat binnen het verroeste TV-aanbod jonge makers met originele ideeën de ruimte gaan krijgen.
Het zal niet lang duren voor het onderscheid tussen een televisie en een computer helemaal verdwijnt. Alle programma’s zullen op den duur online bekeken worden. Daarvoor moeten sites als uitzendinggemist.nl nog grondig verbeterd worden, zoals blogger Alexander Klöpping onlangs terecht in nrc.next betoogde. Amerikaanse topseries als South Park en The Daily Show bieden de laatste afleveringen al jarenlang gratis in hoge kwaliteit (met een beetje reclame tussendoor) op hun websites aan. De Wereld Draait Door en Pauw en Witteman zijn voorbeelden van Nederlandse programma’s die dit ook goed aanpakken. Maar het belangrijkste blijft dat mensen echt willen kijken. Niet omdat iets een instituut of een hype is, maar omdat het ze verrijkt. Zomergasten zal blijven bestaan vanwege de boeiende gasten en de diepgaande gesprekken, niet vanwege de fragmenten die we zelf ook kunnen opzoeken. Hopelijk knopen ze dat in Hilversum goed in hun oren.