Hard//hoofd plaatst regelmatig een ZKV (Zeer Kort Verhaal) van Constantijn Huygensprijs-winnaar A.L. Snijders. In de Kwikfit kan Snijders zich niet onttrekken aan menselijke interactie.
In de wachtkamer van Kwikfit heb ik zicht op mijn auto achter glas. De brug wordt omhoog gebracht, er worden vier hoge steunen geplaatst, de brug zakt, de auto blijft op de hoge steunen achter. Het ziet er niet heel veilig uit, een zwaar dier op te lange poten. Maar ik zit achter glas, een stuurman aan de wal, ik vertrouw op de routine, je kunt niet overal een mening over hebben, ik kan zelfs de functie van winterbanden niet goed uitleggen.
Er komt een vrouw binnen, ze praat met de baliebediende, die een monteur roept, een tengere jongen die als een vogel om zich heen kijkt om te ontdekken wat het leven voor hem in petto heeft. Ik denk dat ik het wel weet, maar ik druk deze gedachte weg, het loopt niet altijd zoals ik denk, zo vervelend is het nu ook weer niet. De vrouw en de monteur lopen naar buiten, ze praten samen, door de dikte van het glas kan ik helaas niets verstaan. De monteur loopt langs haar auto en draait met een zware sleutel de moeren van de wielen aan. Het motregent, de vrouw rookt een sigaret, de monteur gaat naar binnen. Op de auto staat de naam van een bedrijf, daarom moet de vrouw in de regen blijven staan, er is een baas met een neus, hij kan haar betrappen. Behalve de auto is ook de tijd van de baas, ze moet naar de zaak. Ze doet enkele trekken en gooit de sigaret weg. Een sigaret die geen peuk kan worden - een moderne tragedie. Ze rijdt weg, de wielen zitten goed vast, ik maak me geen zorgen.
Illustratie: Merlijn van Bijsterveld
Ik blijf niet buiten schot, ik kan me niet aan alles onttrekken, ik moet een beetje meedoen, maar het is toch altijd weer schrikken. De deur van de werkplaats gaat open, een ervaren monteur roept mijn naam. Ben ik het? Is hij de dokter? Zijn we in een ziekenhuis? Ik sta op en bereid me voor op het slechte nieuws. Hij vraagt of ik even mee wil lopen langs de wielen, terwijl hij de moeren vastdraait. Is dit de menselijke warmte die ze op de cursus leren, of dekken ze zich juridisch in onder de paraplu van aansprakelijkheid? Ik loop mee en geef hem na het vierde wiel een compliment. U hebt een goede hand van aandraaien, zeg ik. Hij kijkt me onderzoekend aan, sta ik aan zijn kant of ben ik een cynicus? Maar ik kan hem niet helpen.