Hard//hoofd plaatst elke maand een ZKV (Zeer Kort Verhaal) van Constantijn Huygensprijs-winnaar A.L. Snijders. Ondanks alles is het vrede.
Simon Castaris, mijn blokfluitvriend uit de jaren veertig, ontmoet ik bij toeval op het terras van hotel Bakker in Vorden. Ons gezamenlijk leven is een flinterdun, bijna onzichtbaar partje uit de taart. We hadden in 1949 beiden les van Kees Otten aan de Koninginneweg, niet lang, hij verruilde de blokfluit voor een accordeon, we verloren elkaar uit het oog en ontmoeten elkaar weer in 2011, in Vorden, op het terras van een hotel. Het herkenningsritueel laat zich raden, kippige bewegingen, ooghoeken, verbazing, wenkbrauwen omhoog, fronsen, de stem.
Simon blijkt zich ontwikkeld te hebben tot een linkse populist, hij gelooft in het volk, de democratie, de macht en rechtvaardigheid van de uitgebrachte stem. Ik vertel hem dat ik hierover juist een onthutsende passage heb gelezen in De Wittgensteins van Alexander Waugh. Het boek zit in mijn tas, ik lees hem voor (en realiseer me dat zoiets toch eigenlijk niet kan bestaan, iemand na 62 jaar ontmoeten en hem na een half uur iets voorlezen uit een boek).
Illustratie: Kathrin Klingner
Die middag om tien voor vier stak Adolf Hitler in eigen persoon de grens over bij Braunau-am-Inn, zijn geboorteplaats. Technisch gesproken was Oostenrijk nog altijd een onafhankelijke staat, met Seyss-Inquart als kanselier en Wilhelm Miklas als president, dus de Führer kondigde aan dat hij niet als zegevierende held naar Oostenrijk kwam, maar eenvoudigweg 'om zijn moeders graf te bezoeken'. Het warme welkom waarmee hij werd ontvangen, met name door de bevolking van Linz, stak hem een hart onder de riem, en binnen twee dagen had in zijn woordkeus het eufemistische 'Anschluss' plaatsgemaakt voor het schaamteloze Machtübername. Kardinaal Innitzer, het hoofd van de Oostenrijkse Katholieke Kerk, die een week tevoren nog verklaard had: 'Als Oostenrijkse burgers staan we pal en vechten voor een vrij en onafhankelijk Oostenrijk', liet nu zijn hartelijke groeten overbrengen aan Hitler en beval al zijn kerken met swastikabanieren te behangen en de naziheld met klokgelui te verwelkomen. De volgende dag werd Hitlers grootscheepse volksmennerij op de Weense Heldenplatz toegejuicht door 200.000 extatische Oostenrijkse aanhangers, en binnen een maand resulteerde de officiële volksstemming (waarvan joden, socialisten en austrofascisten waren uitgesloten) in een uitslag waarbij 99,73 procent van de kiezers voor de annexatie stemden.
De Führer beloofde de Oostenrijkse bevolking gratis vakanties voor hun kinderen en goedkope 'Kraft durch Freude'-vakanties voor de arbeiders. Hij zegde hun geld toe om radio's te kopen zodat ze naar zijn toespraken konden luisteren, geld voor de bouw van snelwegen, en geld om ze van de werkloosheid te verlossen.
In het afgelegen dorpje Tarrenz was het nieuws dat Schuschniggs volksraadpleging van 13 maart was afgelast nog niet doorgedrongen tot de bewoners. Ze brachten dus braaf hun stem uit voor de Oostenrijkse onafhankelijkheid. Minder dan een maand later stemde honderd procent van de stemgerechtigden in Tarrenz voor de Anschluss. Voor de meeste Oostenrijkers was het een onbekommerde tijd.
Ik zei: 'Voor ons is het ook een onbekommerde tijd, Simon, een beetje gedonder met de euro, maar prachtig weer, en vrede, ondanks alles, vrede.'