Er is genoeg om over te demonstreren, toch komt het politieke protest in de eerste weken van Rutte I nog niet echt op gang. Hoe komt dit?
Een in het zwart geklede man (inclusief hoed) betreedt het podium. Achter hem staan zes jongeren met maskers op. De man wijst naar ze en schreeuwt veel te hard in de microfoon: “Dit zijn de jongeren! Het gaat om hen!” Dan begint hij aan een reeks tergend slechte gedichten over de PVV, Wilders en Nederland in het algemeen. Hij sluit af met de introductie van een nieuw woord: vreemdelingenliefde. Hij vraagt ons om het te scanderen: “Vreemdelingenlief-de, vreemdelingenlief-de!” Misschien ligt het aan de toch wat lastige beklemtoning van deze verrijking van de Nederlandse taal, maar het publiek gaat niet echt enthousiast op de leus in. Welkom op de ‘Manifestatie tegen racisme en uitsluiting’, oftewel de grote anti-Wilders-demonstratie in Amsterdam van afgelopen zaterdag.
De bijeenkomst die een groot protest tegen de nieuwe regering moest worden, slaat meerdere malen de plank volkomen mis. Mierzoete singer-songwriters zingen knullige Wildersrijmpjes, woeste langharige dichters brengen hun melodramatische anti-PVV-regels ten gehore en drie jongens zingen een melig lied over ‘Minder politiek, meer shoarma’. Het is allemaal erg knullig en ik ben echt een welwillende toeschouwer, maar krijg desondanks regelmatig kippenvel van plaatsvervangende schaamte. Aan het einde zegt de presentatrice dat er maar liefst duizend mensen aanwezig zijn geweest. “Nederland heeft gesproken!” glundert ze. Duizend mensen en dus heeft Nederland gesproken? Ja, Nederland heeft gesproken en gezegd: “Het is zaterdag en ik heb geen zin in je demonstratie.”
Duizend mensen bij de Dokwerker.
Het wil nog niet echt lukken met de protesten tegen de PVV en (hun steun aan) Rutte I. Duizend mensen (zevenhonderd volgens meerdere media) is extreem weinig als je naar het potentiële draagvlak voor een dergelijke demonstratie kijkt. Nederland heeft sinds kort een minderheidskabinet dat een groot deel van de kiezers niet representeert en enkele harde besluiten heeft genomen. Bovendien krijgt het gedoogsteun van de controversiële PVV. Er is aldus genoeg reden voor onvrede en een manifestatie zoals die bij de Dokwerker zou een veel groter percentage van de Nederlanders moeten trekken. Het protest lijkt echter maar niet op gang te komen. Waarom niet eigenlijk?
Protesteren is niet meer van deze tijd, hoor je vaak. De moderne mens is beter dan ooit geïnformeerd over de problemen van zijn wereld, maar voelt tegelijkertijd een grote afstand tot deze problemen, zoals psycholoog Roos Vonk onlangs in de Volkskrant betoogde. Juist doordat mensen inzien hoe alomvattend bepaalde negatieve ontwikkelingen zijn (of het nu het milieu, de economie, of energie betreft) voelt men slechts apathie. Dit is geen bewuste keuze, maar een vlucht in zelfbescherming: wie zich werkelijk druk maakt over alle misstanden, ligt binnen de kortste keren depressief in bed. Bovendien voelen de meeste mensen de gevolgen van de problemen niet direct; dit maakt het nog makkelijker om de afstand in stand te houden. Toch is het niet zo dat er geen politieke interesse meer bestaat. Wat ontbreekt is een motivatie voor politiek activisme.
Maar een actieve burgerlijke deelname aan het publieke debat is niet minder belangrijk dan vroeger; het geluid van een massa kan ook nu nog voor veranderingen zorgen. In 2004 demonstreerden nog 300.000 mensen op het Museumplein in Amsterdam tegen de bezuinigingen van Balkenende II, wat uiteindelijk tot het Museumpleinakkoord leidde. Hoe kan men ondanks de heersende apathie toch een brede maatschappelijke groep politiek mobiliseren? De toon is hierbij van cruciaal belang. Veel demonstraties kiezen op dit punt echter de verkeerde weg.
Omdat demonstreren een van oudsher linkse bezigheid is, baseren de organisatoren zich op nostalgische wijze op de jaren zestig en zeventig, de hoogtijdagen van het protest. De bijeenkomsten lijken hierdoor soms meer sixties-verkleedfeestjes. Op de manifestatie in Amsterdam werd gratis muntthee uitgedeeld (zolang de voorraad strekt!) en werden aan het eind van de dag veelgekleurde ballonnen losgelaten. De mentaliteit van ‘Make love, not war’ werd ietwat geforceerd opgevoerd. Deze benadering werkt echter niet meer voor de cynische moderne mens. Dit is precies de reden waarom een groot deel van de Europese kiezers genoeg heeft van de sociale politiek en waarom een term als ‘multicultiknuffelen’ zo beklijft: het is allemaal veel te soft. In het Amerikaanse tv-programma The Daily Show werd het ooit goed samengevat in een gefrustreerde vraag: “Why are the right such assholes and the left such pussies?” Het is niet alleen de boze man van de straat die dit beu is, ook een jongere generatie die zich in de basis verbonden voelt met het linkse gedachtegoed, heeft behoefte aan krachtige taal en passionele retoriek. Een term als ‘vreemdelingenliefde’ helpt daar niet echt bij.
Illustratie: Floris Solleveld
Het is aan de linkse politici om het politieke vocabulaire te herclaimen (zoals filosoof Eva Liukku helder uitlegde op deze site). Maar het linkse protest zou verder moeten denken dan bijvoorbeeld het ‘lawaaiprotest’ van 14 september waarbij ballonnen werden kapot gemaakt 'om het idee door te prikken dat de vorming van dit kabinet vanuit democratisch en rechtsstatelijk oogpunt te rechtvaardigen valt'. Dit soort acties spreken te weinig tot de verbeelding en doen oubollig aan. Een positieve uitzondering bij de manifestatie in Amsterdam vormde Jaap Hamburger van de organisatie ‘Een ander Joods geluid’. Hij hield een bevlogen, maar genuanceerd betoog tegen Wilders: “Hem een racist noemen gaat mij veel te ver. Maar Wilders bevindt zich op een gevaarlijk hellend vlak.” In tegenstelling tot Mohammed Rabbae, die opriep tot ‘een strijd tegen het fascisme’, liet Hamburg zich niet verleiden tot dezelfde ongefundeerde generaliseringen als de PVV, maar gebruikte hij wel treffende beeldspraak als ‘de blonde haat-imam uit Venlo’. Dit is waar cynici als ikzelf behoefte aan hebben en wél tijd voor vrij willen maken: inspiratie.
Publieke figuren (aka Bekende Nederlanders) zouden bij uitstek geschikt zijn als inspirerende leiders voor een protest, gezien hun autoriteit en reeds bestaande gevolg. Maar ook onder hen lijkt politiek activisme (of überhaupt het uitspreken van een politieke voorkeur) niet echt populair te zijn. Waar het in Amerika heel normaal voor bekende artiesten is om zich achter een partij te scharen, gebeurt dit in Nederland nauwelijks. Zonder hen lijkt een protest toch minder waard te zijn. Tijdens de manifestatie werd bijvoorbeeld het sterke protestgedicht van Ramsey Nasr voorgelezen. Maar waar was Ramsey zelf? Als een of meerdere publieke figuren leiding zouden geven aan een manifestatie met een breed thema dat met de juiste toon een grote en diverse groep mensen zou aanspreken, zou het nog wat kunnen worden met het linkse protest. De actie ‘Schreeuw om cultuur’ naar aanleiding van de kunstbezuinigingen is een positief voorbeeld, maar zouden deze mensen zich niet over bredere thema’s dan alleen hun vakgebied moeten uitspreken?
Misschien is het überhaupt onnodig om nog over ‘links’ en ‘rechts’ te spreken en is er een algemeen protest nodig. Veel van de zorgen over de koers van het land worden door Nederlanders met verschillende politieke voorkeuren gedeeld. Afgelopen week bleek dat zelfs Ajax-hooligans zich boos maken over het toenemende racisme. We zouden wat dit betreft nog iets kunnen leren van de ‘Rally to restore sanity’ van The Daily Show die op dezelfde dag als de manifestatie in Amsterdam in Washington werd gehouden. Het betrof hier een roep om meer ‘redelijkheid’ in het publieke debat en was daarmee een aanklacht tegen de hysterie van de media en de politiek aan beide kanten van het politieke spectrum. Dit werd samengevat in de slogan ‘I disagree with you, but I’m pretty sure you’re not Hitler’. Hier kwamen vele mensen op af, uit alle lagen van de bevolking en van alle politieke kleuren. Presentator Jon Stewart was de charismatische spil van het geheel en richtte zich in de voorbereiding speciaal op mensen die normaal nooit tijd of zin hebben om naar een dergelijke bijeenkomst te gaan. Een grote naam als Oprah Winfrey steunde de manifestatie actief door mensen gratis tickets naar Washington te geven.
Gematigde moslims op de Rally To Restore Sanity.
De show koos een breed, maar zinnig thema en liet het na om zich explicitiet politiek uit te spreken, waardoor vele mensen zich aangesproken voelden. Maar het belangrijkste was dat ze met de nuance van humor zoveel mogelijk zoetsappigheid vermeden en veel zelfspot toepasten.
Op de manifestatie in Amsterdam had één iemand dat wel begrepen: de jongen met het grote bord met daarop de tekst: “Mijn armen doen pijn.”