Leon van de Reep woont al jaren op de Wallen, maar zoekt zijn vertier daar zo ver mogelijk vandaan. En dat terwijl toeristen van over de hele wereld juist naar het Red Light District toe trekken! Deze zomer treedt hij in hun voetsporen en zoekt antwoord op de vraag: wat zoeken die mensen hier?
‘Ze wil alles weg hebben hè’, zegt een oudere man wiens vale overhemd ruim om zijn lange lijf valt. ‘Ik was laatst bij zo’n bijeenkomst, over de Wallen, met Halsema.’ Hij laat een stilte vallen, glimlacht tevreden en kijkt vanaf zijn plekje bij het raam even naar buiten.
Het café zit op de hoek van een gracht en een steeg, waar een constante stroom mensen uitkomt. Ze maken selfies op de brug en eten stukken pizza, of patat. Er rijdt een portier van de Casa Rosso op een quad door de menigte, racehandschoentjes aan, het roze olifantje op de revers van zijn pak. Een jong stel probeert foto’s te maken van een enorme meeuw die onverstoorbaar langs de gracht stapt.
‘Volgens mij wil Halsema zelf hoer zijn’
Binnen zit een rijtje senioren tegen de bar geplakt. Vier mannen en een vogelachtig vrouwtje, dat af en toe wantrouwend rondkijkt. ‘Volgens mij wil Halsema zelf hoer zijn’, roept een van hen naar de man bij het raam. ‘Maar omdat niemand d’r wil, mag de rest ook niet.’ Ze grinniken. ‘Hoe ken zo iemand nou de burgemeester zijn?’, vraagt de omvangrijke vrouw die in een knalgroen bloemengewaad de bar bemant.
‘Daar ben ik weer’, zegt een kleine man die aan de bar één kruk tussen hem en de senioren vrijlaat. Zijn uitgedunde zwarte haar is met vet tot in de nek gekamd en hij trekt aan zijn stropdas alsof die te strak zit. De anderen staren hem ongeïnteresseerd aan. ‘Effe wezen neuken zeker?’, roept iemand achter aan de bar. De rest gniffelt. Hij steekt voorzichtig zijn hand op. ‘Nog maar een borreltje?’, vraagt de barvrouw.
Ze schuift hem een glaasje toe en pakt de afstandsbediening. Net nadat ze van Formule 1 naar de Wimbledonfinale is gezapt, schuifelt een groep Britse tieners naar binnen. Ze hebben bleke gezichten en dikke oogleden en lijken door het scherm verder het café ingezogen te worden. De senioren draaien zich om en staren ze na. ‘Joe ar koing toe order!’, roept de barvrouw als de jongens achterin voorzichtig met stoelen beginnen te schuiven. ‘Joe ken poet de tsjokolet on de teebel, no problum’, vervolgt ze, ‘but joe ar koing toe drink beer.’ De jongens knikken mechanisch en sjokken naar de bar.
‘Heineken or Amstel?’, schreeuwt de barvrouw alsof de jongens hun keuze eigenlijk gisteren al hadden moeten doorgeven
Ze wachten in een rijtje op hun beurt. De jongste lijkt niet veel ouder dan vijftien. Zijn benen zitten in een taps toelopende trainingsbroek en eindigen in enorme sneakers. Hij helt lichtjes naar voren en dan weer naar achteren. Zijn oogleden zijn roze en gezwollen en ze vallen steeds bijna dicht. ‘Heineken or Amstel?’, schreeuwt de barvrouw alsof de jongens hun keuze eigenlijk gisteren al hadden moeten doorgeven.
Als ze weer zijn gaan zitten, tuurt de barvrouw door de deur naar buiten. Een van de senioren probeert haar aandacht te trekken. ‘Hee! Krijg ik nog wat?’, roept hij. ‘Sorry schat’, zegt ze terwijl ze zijn kant op draait. ‘Stond effe te kijken of er niet nog meer komt wat we hier niet binnen willen.’