Basje haalt films die te lang ongezien zijn gebleven van de plank. Ditmaal Arthur Penns New Hollywood-klassieker Bonnie and Clyde.
Geen idee waarom ik Bonnie and Clyde nooit gezien heb, toch dé film van 'New Hollywood', de periode waar ik zo gefascineerd door ben. New Hollywood (ook wel de 'Amerikaanse new wave' of 'de renaissance van Hollywood') komt neer op bijna twee decennia eigenzinnige films door jonge makers die iets wilden laten zien wat écht was, iets wat léék op de realiteit, in tegenstelling tot - om maar iets te noemen - The Sound of Music. Kortom: geen decorstukken, geen toneelmatig acteerwerk, geen camera's die zich bewogen als een stijve nek. Wat dan wel? Films die hun tijd reflecteerden: jongerencultuur, tegencultuur, politiek. Gefilmd op locatie, met energieke camerabewegingen en montage als tool om een verhaal te vertellen. Ook hip: het POV-shot, waarmee je als het ware door de ogen van het hoofdpersonage kijkt.
De New Hollywood-periode liep tot ergens begin jaren tachtig, het decennium waarin de blockbuster werd uitgevonden. En het begon allemaal eind jaren zestig. Het omslagpunt: Bonnie and Clyde, 1967.
De onopgesmukte openingstitels zetten de toon: een diashow met kiekjes van het Amerikaanse plattelandsleven van de jaren dertig wordt afgewisseld met credits. Het geluid van het wisselen van dia's (klik!) wordt gaandeweg vergezeld door een krakerig liedje uit diezelfde tijd. Het zijn de Amerikaanse crisisjaren, het tijdperk waarin de titelpersonages ('BONNIE AND CLYDE' verschijnt in grote witte letters in beeld, om langzaam bloedrood te kleuren) hun faam claimden.
Het verhaal van de geliefden is efficiënt samengevat door de tagline van de film: 'They're young... they're in love... and they kill people.' Oftewel: jongen ontmoet meisje, meisje daagt jongen uit, jongen bewijst zich door een kruidenier te overvallen. In de film mondt hun vlucht uit in een crime spree. En het duurt niet lang voordat de eerste dodelijke slachtoffers vallen.
Melancholisch: zo typeer je de toon van New Hollywood. Terneergeslagen zelfs. Niet zozeer cynisch, maar wel met een air van: 'Ik heb de wereld gezien en ik kan je wat vertellen, it ain't pretty.' (Het cynisme infiltreerde Hollywood later pas, op de voet gevolgd door het nihilisme, met steeds gewelddadigere films die zonder plezier en louter voor het geld gemaakt werden.) De personages zijn klassieke antihelden: moreel ambigue of ronduit amoreel. Ze bevinden zich in uitzichtloze situaties of maken een existentiële crisis door. Denk aan de groeiende gekte van de 'taxi driver', denk aan het groeiende ongemak van de 'graduate'. Maar hoe controversieel de jonge honden van New Hollywood destijds ook waren, in de kern waren hun films net zo moralistisch als die van oud Hollywood.
Ook Bonnie and Clyde, een film die toch zo expliciet probeert te provoceren, heeft uiteindelijk een moralistisch hart. Er wordt dan wel gekozen voor het perspectief van misdadigers; het blijven misdadigers. Je leeft met hen mee, je valt voor hun charmes, je hoopt dat ze aan de politie ontkomen; en tóch blijven het misdadigers. Hun wandaden blijven wandaden. Moord blijft moord. Vergelijk dat met Ryan Goslings naamloze personage in Drive. Een gek van de ergste soort, die moordt omdat hij het zijn aard is. Maar je staat aan zijn kant, onvoorwaardelijk. Je vergeet wat hij is. Hoe anders is dat in het geval van Bonnie and Clyde.
Hoe eindigt Drive? (Spoiler!) De gek komt er mee weg. Hoe loopt Bonnie and Clyde af? (Niet echt een spoiler.) De criminelen bekopen hun misdaden met de dood, door de politie in een hinderlaag gelegd. Het is een einde dat oud-Hollywood ademt, het is de moraal aan het einde van het verhaal. Maar goed, die dood wordt dan wel weer á la New Hollywood getoond: lekker bloederig.
In meerdere opzichten blijkt Bonnie and Clyde gedateerd. Antihelden, rauw realisme, expliciet geweld en impliciete seks: destijds was het sensationeel, inmiddels is het gesneden koek - en dan geserveerd zónder moraal. En toch, dat einde - dat einde! - is nog even schokkend en teder, nog even gruwelijk en romantisch als het in 1967 moet zijn geweest.
Een paar vogels vliegen met veel kabaal op, dan is het weer stil. Bonnie en Clyde, tot stilstand gekomen langs de weg, kijken de vogels na. De boer die ze tegenkwamen, lijkt iets te weten. Hij kijkt naar de bosjes, dan naar de auto die verderop aankomt. Hij duikt weg. Wat gek, lijkt Clyde te willen zeggen. Dan weet hij het ook. Ze kijken nog eenmaal naar elkaar, Bonnie en Clyde. Zij lacht die prachtige lach. Een vuur aan kogels blaast de geliefden weg. Hun verdiende loon, en toch. Als New Hollywood iets wilde laten zien wat echt was, dan is dat in het geval van Bonnie and Clyde dit: hun liefde. Hun liefde is echt.