Het is negen uur ’s ochtends. Je zit achter je laptop. De geur van het walmende kopje koffie naast je doet je neusvleugels uitslaan. Je wrijft de laatste slaapjes uit je ogen en rekt je nog één keer uit, voordat je overgeeft aan emails verwerken en dat vermaledijde witte scherm vullen. Je draait wat op je stoel en begint te typen. Je blote voeten krioelen door het koele zand. Wat? Ja, zand. Maar… je zat toch op je werk? Bijna. Niet helemaal. Of eigenlijk helemaal niet. Je werkt wel, maar bent op vakantie. Is dat niet een contradictio in terminis? Nee. Oh. Hoezo dan niet? Je bent op Woliday!
We leven in een tijd waarin iedereen steeds flexibeler wil kunnen omgaan met werk. Zelf kunnen bepalen waar en wanneer je werkt, dat is het werken van de toekomst. Als je je op arbeidsgerelateerde congressen begeeft – niet dat ik verwacht dat men dat vaak doet, maar het overkwam mij toevallig onlangs – vliegt de term ‘werk-privé balans’ en met name de vervaging daarvan je om de oren. Idealiter werk je niet meer puur om te kunnen leven, maar is je werk zo leuk dat je leeft om te werken. Nou is het natuurlijk niet voor iedereen weggelegd om presentator van Rad van Fortuin te zijn, of minderjarig popidool, of reisgidsschrijver. En niet iedereen zit in het onderwijs en heeft dus alle schoolvakanties vrij. Maar ook voor anderen is het mogelijk werk en privé te combineren, en je werk geen beperkende factor te laten zijn voor je wilde reisdromen.
Stel je voor dat je tien van je schamele aantal vakantiedagen opneemt, maar twintig dagen weg mag blijven. Als tegenprestatie moet je dan wel ergens in die twintig dagen tien dagen werk verzetten. De planning is aan jou. Je kan elk van de twintig dagen een paar uur werken, of alleen de laatste tien dagen volledig. In het eerste geval kan je ’s ochtends lekker gaan surfen/zonnebaden/musea bekijken/bergbeklimmen/orka’s fotograferen/meelopen met een stoet alles filmende en peace-teken makende Japanners, om vervolgens op het heetst van de dag, als toch alle souvenirwinkeltjes dicht zijn, in de schaduw van een palmtak je laptop openklappen.
In het laatste geval heb je eerst tien dagen normaal vakantie, en maak je daarna je normale uren, maar dan met je voeten in het zand en een fruitcocktail op je werktafel, en het vooruitzicht van een frisse duik en een zonsondergang vanuit je hangmat als je je deadline gehaald hebt. Om met het prachtig prozaïsche consultancyjargon te spreken: het is een win-win situatie! Ook voor je werkgever, want jij bent minder overwerkt en krijgt eindelijk de kans die vitamine D eens aan te vullen. Bovendien is aangetoond dat – mits goed gepland – werken op vakantie je welzijn niet aantast, en de motivatie en productiviteit zelfs ten goede kan komen.
Ik klap m’n laptop weer dicht. En loop richting park. Of nou ja, richting Science Park, naar het Nationale DenkTank hoofdkwartier alwaar we oplossingen bedenken voor problemen op de arbeidsmarkt. Maar over drie weken vertrek ik echt, op Woliday.