Op een huis in mijn straat staat de spreuk "Arbeid is Zegen". Dat hebben de bewoners niet zelf bedacht; dat is er ooit opgezet toen dit Drentse dorpje nog een Kolonie van Weldadigheid was. Verderop in het dorp vind je ook wel "Flink en Vlug", "Zorg en Vlijt" en "Een van Zin". Stichtelijke spreuken die de burger moed moeten geven. Op ons huis, het lelijke eendje in de straat, staat niets, maar we mogen graag over filosoferen over onze eigen leus. Momenteel laveren we tussen "Werk in Uitvoering" (niets doet het) en "Koek en Ei" (mijn man bakt graag).
Maar "Arbeid is Zegen", dat geeft te denken. Niet om de wat ongelukkige associatie met het later bedachte "Arbeit Macht Frei"; ik geloof gerust dat de bedenker het niet ironisch bedoelde. Nee, het is meer dat de moed me ervan in de schoenen zinkt. Flink en vlug, dat is haalbaar, en zorg en vlijt heb ik als jonge ouder leren waarderen, maar arbeid een zegen? Is mijn werk dat? Zo niet, zou het dat dan moeten zijn? Of verwacht ik teveel van mijn werkende leven? En wat zou er gebeuren als ik die gedachte juist losliet?
Ik vraag het, omdat ik mijn werk zo vreselijk vind. Ik doe een promotieonderzoek, het gaat over communicatie in de kankerzorg, het is Hartstikke Relevant en als ik erover vertel op feestjes zeggen mensen, wat een Leuk Onderwerp. Het is een flexibele baan en mijn begeleiders hebben me carte blanche gegeven voor de invulling ervan. Wat een vrijheid. Maar wat een gevangenis. Ik heb misschien niet mijn ziel, maar wel mijn pen aan de wetenschap verkocht. Wat ik denk en schrijf, moet haar toekomen. "A woman must have money and a room of her own if she is to write fiction," schreef Virginia Woolf. Dat ja, en een niet-verhuurd brein.
Nou goed. Ironisch genoeg is mijn arbeid wel degelijk een zegen, voor iemand anders. Mijn man stopt binnenkort als docent op een middelbare school (zijn werk was vreselijker) om hobbyboer en thuisvader te worden. We zijn ervoor naar het noorden verhuisd: lage hypotheek, grote tuin, winkelluwe omgeving. Het geld gaat er een stuk minder hard uit. Hij neemt de taken op zich die mij als vrouw zouden hebben geketend. En zo, indirect, ben ik toch een beetje vrij. Ik ben alleen mijn ontsnappingsroute kwijt. Ik mocht zo graag fantaseren over hoe en wanneer ik ontslag zou nemen.
Op het huis naast "Arbeid is Zegen" staat "Kennis is Macht". Zo is het ook wel weer. Het kan deuren voor me openen. Ik doe het ergens voor. Waarvoor is me niet duidelijk (moeten schrijvers gepromoveerd zijn?), maar wie weet is het een zegen in vermomming. We zullen zien. In de tussentijd schrijf ik in ieder geval maar eens over het schrijven dat ik niet doe. In mijn kamer voor mezelf. Want die heb ik alvast.
--
Elin Derks woont in Veenhuizen.