De KNO-arts zit tegenover mij op een stoel. ‘Is het uw linker- of uw rechteroor?’ vraagt ze vriendelijk. ‘Mijn linker,’ antwoord ik. Zonder er verder over na te denken, draait ze zich naar mijn linkeroor toe, dat voor haar aan mijn rechterzijde zit. Knap, denk ik bij mezelf, zo’n arts moet altijd het antwoord van een patiënt voor zichzelf omdraaien.
Van de aandoening aan mijn oor wist ik jaren niks, totdat ik merkte dat ik links minder hoorde. Pas toen ik ook last kreeg van duizelingen, evenwichtsproblemen en er een kledder bloed uit mijn gehoorgang kwam lopen, dacht ik: dit klopt niet helemaal.
De aandoening zit er waarschijnlijk sinds mijn kindertijd. Toen had ik al mijn eigen ideeën over de relativiteit van links en rechts, van boven en onder. De kamer waar ik tussen mijn tweede en twaalfde levensjaar sliep, had een oppervlak van ongeveer zes vierkante meter. Het eenpersoonsbed met roze lades stond onder een schuin stuk dak. Voor het slapen gaan lag ik naar de gipsen platen boven me te staren, net te dicht bij mijn gezicht. Ik besloot iets aan dat troosteloze uitzicht te doen en begon de stickers die ik van mijn juf kreeg op de schuine wand te plakken. Dat deed ik dan wel zo dat ik ze zelf goed kon zien als ik in mijn bed lag. De schuine wand boven het bed werd in de loop der tijd gevuld met stickers, plaatjes en tekeningetjes, allemaal ondersteboven volgens de bezoekers van mijn kamer.
Tijdens mijn studie vertelde een docent me dat sprekers van de Australische taal Guugu Yimithirr een bovengemiddeld richtingsgevoel hebben, omdat deze taal geen woorden kent voor de begrippen ‘links’ en ‘rechts’. Er wordt alleen gesproken over de windrichtingen. Deze mensen wijzen elkaar de weg door te zeggen dat ze een straat noord- of oostwaarts moeten nemen in plaats van te spreken in termen van de derde links of de eerste rechts. Misschien zorgt dat ervoor dat ze de wereld minder vanuit het individu benaderen, en meer vanuit een algemene blik op de werkelijkheid, een die niks of niemand uitsluit. Misschien denk ik als links- en rechtsdenker wel veel individualistischer dan mijn KNO-arts die meteen weet welk oor ik bedoel.
Met de verslechtering van mijn evenwichtsorgaan worden de concepten links en rechts voor mij steeds minder waard. Eigenlijk is het ook weleens goed om in roerige tijden als deze links en rechts te vergeten en alleen nog maar noord-, oost-, west- of zuidwaarts te gaan. Daarom ben ik voornemens een kompas te kopen. Waar Google Maps je adviseert voor de kortste routes straten links en rechts van je te nemen, volg je met een kompas het noorden, oosten, zuiden of westen. Dan loop je geen routes meer die alleen voor jou te begrijpen zijn. Dan vind je je eigen richting in de windstreken van iedereen.
Het bovenstaande gelezen en getroffen door inspiratie? Altijd al op Hard//hoofd willen publiceren? Stuur je tip op naar lotte@hardhoofd.com!