Bij mijn zus thuis kijken we zaterdagavond een film. Mijn zwager zet bij de borrelworst ook een klein blikje op tafel. Aangezien het donker is kan ik niet zien in welk soort tapenade hij zijn worst steeds aan het dopen is. Bij nadere beschouwing blijkt het een blikje tomatenconcentraat te zijn. Mijn verbazing is groot. Ik dacht dat mensen tomatenconcentraat enkel gebruiken om pastasauzen te maken. Dit blijkt niet het geval.
Tomatenconcentraat is een zeer geinig product. In dit product is de essentie van de tomaat geïsoleerd door er overtollig vocht aan te onttrekken. Het wordt te koop aangeboden in een minuscuul blikje. Voor elk blikje tomatenconcentraat is ruim een kilo verse tomaten nodig. Het is dan ook wonderbaarlijk dat je deze blikjes kan kopen voor een prijs die soms niet hoger ligt dan 7 cent.
Bij nader onderzoek blijken er meer adepten te bestaan van tomatenconcentraat. Een van mijn leerlingen spreekt de lof over de textuur van de substantie. Meer dan een vinger tijdens het koken neemt ze er echter nooit van.
Veel verder in deze bizarre liefhebberij gaat Inge, een notoire adept van het product. Ik spreek met haar af om met haar de ins en outs van tomatenconcentraatconsumptie te bespreken. “Het gaat voornamelijk om de textuur van de puree,” zegt ze. “Die is heel stevig, je kan er als het ware mee boetseren.”
Als goed journalist moet ik natuurlijk zelf ook eens het genot van het lepelen van tomatenconcentraat uit een blikje ervaren. We gaan inkopen doen in de supermarkt. “Je moet nooit een blikje kopen met een dubbele hoogte, dan snijdt je immers je vingers als je je vinger erin steekt,” legt ze me uit. Haar favoriete merk blijkt niet aanwezig te zijn. We gaan naar huis met een viertal blikjes en een tube tomatenconcentraat. “Daaraan kan je zo lekker zuigen,” zegt ze. Als we het eerste blikje openen, kijkt Inge direct met een verlangende blik naar de donkerrode pasta. Ze neemt er een grote klodder uit en maant mij hetzelfde te doen. Een klein likje is voor mij voorlopig genoeg. “Aan je vinger voelt de pasta zwaar, maar het blijft er toch aan plakken. Je zou er zo mannetjes mee kunnen maken.”
Ik heb jarenlang op handenarbeid gezeten als kind, maar nooit tomatenconcentraat aangeboden gekregen als werkmiddel.
“Je moet de puree op je tong leggen en tegen je gehemelte aandrukken,” zegt ze. “Het mooie is, dat de pasta erg zwaar lijkt, maar in feite heel snel kan wegsmelten op je tong, omdat het zo’n interne consistentie heeft.” Ik kleef de pasta tegen mijn gehemelte. Een tomatige smaak dringt zich erdoorheen en stijgt via mijn reukorgaan naar mijn hersenen. "Mijn moeder heeft een andere methode: die spuit met een tube een hele lijn over haar vinger en likt dit in één keer op. Persoonlijk spreekt die methode mij minder aan. Ik hou meer van een dik pak in plaats van een lange lijn."
We openen de tube tomatenconcentraat ook, om te vergelijken met de blikjes.
“Op het eind wordt het het leukst! Het potje raakt langzaam leeg en dan blinkt het helemaal, omdat er dan niks aan blijft hangen. Je kunt het helemaal schoonlikken, alles opeten. Er gaat niks verloren.”
Ik bedenk me dat ik altijd de grootste moeite heb om zo’n potje leeg te krijgen met een lepeltje als ik pastasaus maak. Inge laat zien dat je altijd je vingers moet gebruiken.
“De tomatenconcentraat is gewoon zo mooi! Het is dieprood en een beetje brokkig. Ik snap niet dat je daarnaar kan kijken en het niet wilt opeten.”
Het potje is bijna leeg.
“Ik word hier intens gelukkig van, als ik dat zo opeet,” zegt ze en zwijgt lang.
"Inge, ik vind het eigenlijk toch niet zo lekker," zeg ik ten slotte. Op mijn verzoek heeft ze nog een rest in het blikje overgelaten, maar ik verlang er niet naar om dit op te eten.
"Dan is dat echt een probleem,” zegt ze, terwijl ze met haar vinger de laatste puree uit het potje veegt.
“Ik bedoel, voor jou.”
Met een orgasmatorische blik steekt ze de laatste klodder in haar mond.