Mensen hebben overzicht nodig om te overleven. Als kind maak je geen onderscheid tussen jezelf en de rest van de wereld, maar om je kleine vingers stevig om een zuigfles te kunnen sluiten, moet je je realiseren dat de zuigfles en jij twee verschillende objecten zijn. Vervolgens moet je gaan inzien dat je een papa en een mama hebt, en dat je ze op verschillende manieren moet bespelen om eten te krijgen (bij mama heel hard huilen, bij papa lachend naar zijn koekje reiken). Zo bouw je langzaam een enorm arsenaal aan hokjes op, dat ervoor zorgt dat je brein niet kapotgaat van alle impulsen, terwijl het toch een groter wereldbeeld kan bevatten.
Dit is een prachtig systeem, maar helaas ook de reden dat alle mensen klootzakken zijn. Want voor je het weet ben je volwassen en is je wereldbeeld wel zo’n beetje af. Je hebt je vrienden, je natje, je droogje, je huisje, je boompje, je feestje, je sportclub en je lievelingskostje. Dit wordt langzaam een cyclus die prettig voelt en nodig is om niet gek of depressief te worden, en al snel gaan de jaren op elkaar lijken, tot je opeens sterft. Je roest vast, ook als je denkt dat je ontzettend open minded bent gebleven, of als je elke dag iets doet wat je nog nooit gedaan hebt. Roest is een essentieel overlevingsmiddel, zeker in deze belachelijke tijd waar je tijdens een uur op het internet je evenveel kan beleven als een negentiende-eeuwse stedeling in een maand overkwam. We hebben allemaal vooroordelen, om het overzicht te behouden. We roddelen, we haten, we keuren af. We zijn jaloers, afstandelijk, egocentrisch. Uit zelfbescherming, om een basis te hebben, maar toch.
Er zijn remedies. Je kunt op reis gaan en noodgedwongen in contact komen met vreemden en hun cultuur. Even voel je je weer een baby, één met het universum. Bulgaren houden ook van Woody Allen-films! Ik heb gepraat met een onbekende Afrikaan en het was niet eng! Maar reizen is duur, tijdrovend en als je thuiskomt – en je moet thuiskomen, anders word je een permanente reiziger en dat zijn geen echte mensen – merk je dat je goede voornemens in rap tempo in kracht afnemen en je al snel weer oogcontact in de tram mijdt.
Je moet dus elk half jaar To Kill A Mockingbird (1960) lezen. Dat is het enige effectieve antiroestmiddel. Deze roman werd in vele enquêtes uigeroepen tot beste boek aller tijden, en in 2006 stond hij op een door bibliothecarissen samengestelde lijst van ‘boeken die je tijdens je leven gelezen moet hebben’ zelfs boven de Bijbel. Het is de debuutroman van Harper Lee, die zo overweldigd was door het succes dat ze daarna nooit meer iets heeft geschreven.
Het verhaal wordt verteld door Scout, die met haar vader (tevens advocaat en weduwnaar) Atticus en oudere broer Jem in een plaatsje in het zuiden van Amerika woont. Ze is een echte rouwdouwer, een jongensmeisje dat graag vecht en avonturen beleeft. Samen met hun zomervriend Dill proberen ze Boo Radley, een gestoorde zoon van een van de buren, naar buiten te laten komen. Maar deze laat zich nooit zien en dit voedt hun grote fantasie. De beschrijvingen van de jeugdzomers voeren je terug naar je eigen kindertijd. Maar net als je je in die warmte wilt uitstrekken, neemt het verhaal een wending. Atticus wordt aangesteld als advocaat van Tom Robinson, een zwarte arbeider die door een blanke boerendochter van verkrachting wordt beschuldigd.
Maar eigenlijk ben je je tijd al aan het verspillen met het lezen van deze matige synopsis. To Kill A Mockingbird gaat over jong zijn en ouder worden, racisme en tolerantie, haat en liefde. Atticus Finch is de meest bewonderenswaardige persoon op aarde, met zijn grenzeloze wijsheid en kalmte. Het boek is kinderlijk optimistisch zonder zoetsappig te worden. Ik kan zonder overdrijving zeggen dat je er een veel beter mens van wordt.
Als je het nog niet gelezen hebt: begin nu. En als je het wel al kent: lees het nog een keer. En als je het echt te druk hebt met al die indrukken, dan is er altijd nog de film uit 1962, die vele Oscars won en het boek recht doet. Ik zag hem van de week voor het eerst en moest heel erg hard huilen, een beetje beschaamd, maar gelukkig zat mijn vriendin met haar rug naar me toe. Het was net op tijd, want ik was alweer een beetje een klootzak aan het worden.