In ons huidige muziekklimaat komt het maar al te vaak voor dat goede rockbandjes met hun debuut door pers en publiek de hemel in worden gehypet, om bij hun tweede plaat alweer te worden afgeschreven. Het is godvergeten moeilijk muzikaal te rijpen als je onder druk staat van verwachtingen. Gelukkig zijn er nog bands die de kans krijgen een natuurlijke groei door te maken en daarmee tot kwaliteit te komen die beklijft. The National is zo’n band. Dit vijftal debuteerde negen jaar geleden in de luwte van de luwte, brak pas in 2007 met hun vierde langspeler Boxer door naar een wat groter publiek (mede dankzij Obama, die de single ‘Fake Empire’ gebruikte voor zijn campagne) en met hun nieuwste album High Violet lijkt het er zowaar op dat deze band best wel eens in de categorie van een R.E.M. of een Radiohead kan eindigen. Het zou volledig terecht zijn, want The National maakt liederen van een hemelbestormende schoonheid.
The National is afkomstig uit Ohio, maar opereert tegenwoordig vanuit de ‘place to be voor elke zichzelf respecterende zogenaamde indie-act’: Brooklyn, New York. The National is bevriend met al die andere hippe bandjes uit het district, zoals Grizzly Bear en Dirty Projectors, maar klinkt totaal anders. Deze muzikanten willen namelijk niet ‘lekker ongrijpbaar eclectisch’ zijn, maar juist troost aan de wereld bieden met bezwerende songs die barsten van de Weltschmerz en Sehnsucht. Dit zijn jongens die op een cocktailparty met naakte danseressen in een hoekje van de kamer verlegen olijven verorberen en zich dan realiseren dat ze al bijna veertig zijn en de Big Apple een pik van plastic is die hun plattelandsdromen doorboorde. Er zit verbittering, eenzaamheid, paranoia en woede in de liedjes van The National, maar ook extase bij de gedachte dat buiten de leegte van dit feest een schoonheid waart die alles overstijgt.
Het lelijkste woord dat de popjournalistiek zonder twijfel ooit heeft uitgevonden is het woord ‘groeiplaat’. Maar bij gebrek aan een beter synoniem kan High Violet alleen zo getypeerd worden. Bij de eerste paar beluisteringen klinkt het album wat afstandelijk en monotoon. Maar de indringende sfeer beklijft en per draaibeurt winnen nummers die aanvankelijk grijs klonken aan kleur. De bombastische drums, weelderige orkestraties en de stem van zanger Matt Berninger - die in zijn bariton-parlando zelfs een luistercassette van het telefoonboek sexy zou laten klinken – zuigen de luisteraar geleidelijk een verslavende wereld binnen.
Een belangrijk deel van die wereld zijn Berninger’s associatieve teksten, die lang door je hoofd blijven spoken. Frases als: ‘‘Have my head in the oven so you know where I'll be’’, ‘‘We’ll play nuns versus priests until somebody cries’’, ‘‘We invented a summer lovin’ torture party’’ en ‘‘I was afraid I’d eat your brains, because I’m evil’’ vormen een intrigerend contrast met de serieuze toon.
High Violet is een plaat om door verleid en overmeesterd te worden. The National biedt niet de charme van de eeuwige jeugd die morgen alweer vergeten is, maar smaakt naar goede wijn en brokkelkaas. Deze band is een delicatesse.