David Bowie is nu ongeveer een half jaar dood, en niet alleen zijn muziek, films en kostuums leven voort, maar ook zijn oorspronkelijke gebit. Kunstenaar Jessine Hein heeft het met de hand nagemaakt uit gips en acryl, omdat ze er heimwee naar had.
En ze is niet de enige. Ook Sylvia Witteman bekende na Bowies dood in de Volkskrant dat ze nog steeds droomt van ‘dat Britse armoedzaaiersgebit, schots, scheef, puntig, wreed, met een opwindende hint naar vampirisme’.
Ik heb me altijd afgevraagd waarom Bowie die geliefde tanden midden jaren negentig recht trok. Hij stond toch bekend om zijn non-conformiteit. Hij schopte aan tegen genderrollen en seksuele conventies, waarom dan niet tegen een schoonheidsideaal? Het antwoord vond ik in al het Bowie-nieuws dat het afgelopen half jaar aan me voorbij trok.
Bowies tanden speelden een belangrijke rol in zijn doorbraak. Tijdens een tv-optreden hurkte hij voor het kruis van gitarist Mick Ronson en zette zijn tanden in diens gitaar. Een foto van het voorval, de zogenaamde ‘fellatio-foto’, ging de hele wereld over en gaf hem instant sterrenstatus. Zijn scheve gebit droeg bij aan zijn ‘sexy freakyness’, zoals een Britse popjournalist het omschreef.
Maar in de jaren tachtig werden die freaky tanden opeens een paar tinten witter én maakte de voorheen eigenzinnige Bowie volgens veel critici een knieval voor de commercie met zijn platte popliedjes op Let’s Dance. Kon dat aanvankelijk nog gezien worden als het briljant aanvoelen van de tijdsgeest (want laten we wel wezen, de jaren tachtig wáren ook gewoon plat en commercieel), naarmate de eighties vorderden bleek hij gewoon zijn creativiteit kwijt. Van trendsetter werd Bowie trendvolger, ook als het om zijn tanden ging.
Toen hij begin jaren negentig trouwde met topmodel Iman, moest zijn laatste restje non-conformisme er definitief aan geloven: hij liet zijn gebit grondig renoveren door middel van facings. Een soort dunne porseleinen schildjes die op zijn eigen tanden werden geplakt. Hij hing nu immers niet meer rond met artistiek rock-’n-roll-tuig maar met de glamoureuze jetset. En constant omringd zijn door mensen die eruitzien als om door een ringetje te halen, dat doet wat met een mens.
Bowies gebit inspireert me tot het uitpluizen van de levensloop van meer beroemde tanden. De mono tooth van Tom Cruise bijvoorbeeld, de plotselinge Hollywood-smile van Carice van Houten of de ivoren wachters van Morgan Freeman, die op hun 77e nog drastisch transformeerden.
En dan gaat het dus niet zozeer om de letterlijke ingrepen, maar vooral om wat daarachter zit. Want waar cosmetisch tandheelkundige rook is, is vuur. Het onthult een stukje van iemands psychische toestand. Zoals de paleontoloog George Cuvier ooit zei: ‘Toon mij uw tanden en ik zeg u wie u bent.’
Bowies tanden blijven trouwens ook na zijn dood nog fascineren, want op www.stralendwittelach.nl lees ik dat porseleinen facings na gemiddeld twintig jaar loslaten. Was Bowie niet overleden dan had hij nu dus opnieuw in conclaaf gemoeten met zijn smile consultant. Zou zijn nieuwe plaat Blackstar, een baken van hervonden creativiteit, hem het zelfvertrouwen hebben gegeven om zijn oorspronkelijke gebit in ere te herstellen? We zullen het helaas nooit weten.