Meer dan zes jaar heb ik gestudeerd om film te begrijpen, verbanden te zien en analyses te kunnen maken. Film maken kreeg raar genoeg weinig aandacht op de universiteit, waardoor ik nu van alle kanten ingehaald word door jongere, hippere en meer ervaren studenten van de Filmacademie: bedankt UvA! Deze maand ontdekte ik dankzij mijn analytisch inzicht echter een bijzonder fenomeen in het medialandschap dat zomaar mijn doorbraak zou kunnen betekenen (of me allicht een baantje oplevert): mannen met hondjes.
Let wel, ik heb het hier niet over stereotiepe nichterige modeontwerpers of haarstylisten met een uitgemergelde Chihuahua tussen de armen geklemd, maar over heteroseksuele mannen die een stoere maar kleine blaffert als geestverwant aan hun zijde koesteren. Afgelopen maand zag ik onder andere de films Beginners, Medianeras en The Artist; en in alle drie was een belangrijke rol weggelegd voor het hondje. Als ik het goed heb twee keer een Jack Russel-achtig type en een keer zo’n wit Maltezer geval, maar pin me er niet op vast, zelf houd ik meer van katten.
In alle films fungeert het hondje niet alleen als de spiegel van de ziel van zijn baasje maar ook als zijn reddende engel. Grappig genoeg zijn ze allemaal wit, wat natuurlijk geen toeval is. Zowel in Medianeras als in Beginners drijft het hondje de mannelijke protagonist in de armen van de vrouw waar al de hele film omheen wordt gedraaid, en die voor de (anti-) held zowel De Oplossing voor al zijn problemen is als De Beloning na zijn moeilijke zoektocht naar Een Beter Leven. In The Artist is het eigenlijk niet anders: hond redt letterlijk het leven van zijn baas, waardoor deze verder kan met de vrouw van zijn dromen.
Het hondje van Ewan McGregor in Beginners kan bovendien ‘praten’, wat vrij komisch is:
Ook in verschillende literaire werken speelt de Hond een belangrijke rol in het leven van een aantal dwalende of vertwijfelde mannelijke karakters (fictief of real): denk bijvoorbeeld aan de zieke dagen van Martin Bril, die zijn kanker-coming-out deed door de ogen van zijn hond in het boekje Mijn leven als hond. In De Wandelaar van Adriaan van Dis neemt Hond zijn baas op sleeptouw door Parijs en laat hem zo het leven van de clandestiene Afrikanen, zwervers en verwaarloosde flatgebouwen zien (het echte Parijs?). Recent kwam mij het boekje My Name is Moose onder ogen, een persoonlijk verslag van de door het dertigersdilemma getroffen Engelse fotograaf Martin Usborne, die zijn depressie beschrijft vanuit het perspectief van zijn schnauzer Moose.
Ik vermoed dat een hond vooral wordt ingezet om de de natuurlijkheid van het verhaal te waarborgen: een hond is immers een dier (natuurlijk verschijnsel) dat maar tot op zekere hoogte geregisseerd kan worden. Daarnaast staan bovenstaande hondjes symbool voor de spontaniteit van het leven en zorgen ze daarom voor de nodige plotwendingen. Dit of de regisseurs en schrijvers van bovenstaande werken houden nou eenmaal veel van honden, zo simpel kan het natuurlijk ook zijn. Maar voor dat eindoordeel heb je geen zes jaar studie nodig.
Trouwens: Ryan Gosling heeft ook een hond.