Het lekkerste is waarschijnlijk de after dinner-sigaret, maar er is ook de sleazy na-de-seks-sigaret, de opgeluchte post-sollicitatiegesprek sigaret en de na-14-uur-in-het-vliegtuig-wankelend-van-de-jetlag-sigaret. Een andere categorie is de sigaret die je rookt om jezelf een houding te geven, die de benodigde stoerheid verschaft. Op iemand wachten in een vol café kan heel vervelend zijn (‘Zit je daar zo alleen, meisje,’), maar een hautaine blik en een flinke rookwolk in het gezicht van de bemoeial doen wonderen. (Helaas heeft het rookverbod enig roet in het eten gegooid wat betreft deze categorie, maar hij komt nog steeds van pas op andere locaties.)
De grootste stijliconen van de twintigste eeuw waren trouwens fervente kettingrokers: Marlene Dietrich, Coco Chanel, James Dean, Jackie Kennedy. In hun tijd was de sigaret een geliefd stijlmiddel; een manier om elegantie, wereldwijsheid of mannelijkheid te benadrukken. De afgelopen jaren zijn tabaksreclames op televisie al verboden en is roken in films in die zin aan banden gelegd dat meestal alleen de bad guy tijdens het beramen van terroristische aanslagen met een wilde blik in zijn ogen naar een pakje marlboro grijpt, waarmee wordt aangetoond dat het roken van een sigaret in directe verbinding staat met morele verdorvenheid. Terwijl niet zo heel lang geleden Uma Thurman in Pulp Fiction met haar witte overhemd en sigaret nog onwaarschijnlijk cool was.
De beroemdste anti-roker? Adolf Hitler. I rest my case.