Twee jaar geleden liep ik stage op een school die zat verstopt in het westelijk havengebied. Tussen twee lessen had ik een gat van meer dan een uur te overbruggen en dat deed ik door langs de verlaten haven te wandelen. Het was nog vroeg, de kou sneed door mijn jas en de zon brak langzaam door boven het water. Ik was sinds kort de gelukkige bezitter van een iPod en de vorige dag had ik daar Crooked Rain, Crooked Rain op gezet. Dat is het tweede album van de Amerikaanse band Pavement en werd uitgebracht in 1994. Pavement stond al een tijd op mijn lijstje van ‘bands die ik nog eens moest checken’. Ondermeer dEUS, Sonic Youth, Radiohead, Blur en Beck hadden namelijk de loftrompet over Pavement gestoken en mij daarmee toevertrouwd dat deze band wel iets voor mij zou zijn. Er is geen betere manier om muziek te ontdekken dan op aanraden van artiesten die je bewondert.
De muziek die mijn wandeling begeleidde was enerzijds schaamteloos rommelig en op momenten zelfs bizar vals, maar anderzijds uiterst melodieus en catchy. Die combinatie klonk volslagen vanzelfsprekend en toch had ik zoiets nooit eerder gehoord. Het mooie aan Crooked Rain, Crooked Rain vond ik dat het me de hele tijd heen en weer slingerde tussen allerlei emoties en sferen. Qua variatie doet het album niet onder voor The White Album van The Beatles. ‘Stop Breathin’ is bijvoorbeeld een claustrofobisch scheermesjes-in-de-aanslag-liedje, maar het daaropvolgende ‘Cut Your Hair’ een van de vrolijkste huppeldeuntjes ooit gemaakt. ‘5-4=Unity’ is zowaar jazz in de stijl van Dave Brubeck, ‘Range Life’ kan je country-pop noemen, ‘Hit The Plain Down’ overstuurde punk en ga zo maar door. Maar alle liedjes klinken ‘typisch Pavement’. Door de onkunde, de onbevangenheid en die achterlijke stem van zanger Stephen Malkmus. Hij zingt totaal onzinnige teksten met veel emotie en weinig techniek. Het is een fijne stem om bij te wandelen.
Crooked Rain, Crooked Rain was liefde op het eerste gehoor en die liefde is sindsdien niet meer bekoeld. Het duurde niet lang voor ik achter de andere vier Pavement-albums aanging. Het debuut Slanted & Enchanted (1992) was een zware hap, want op momenten haast onbeluisterbaar lo-fi en gestoord. Maar met ‘In The Mouth A Desert’, ‘Zürich Is Stained’ en ‘Here’ zijn er tevens een paar van hun allermooiste liedjes op te vinden. Wowee Zowee (1995) gaat écht alle kanten op. Malkmus klinkt zowaar als David Bowie in de verstilde opener ‘We Dance’, maakt geflipte blues-rock met ‘Rattled By The Rush’ en lijkt een ode aan R.E.M. te brengen met ‘Father To A Sister Of Thought’. Op de laatste twee Pavement-albums, Brighten The Corners (1997) en Terror Twilight (1999), is nagenoeg alle nonchalante gekte van de beginperiode verdwenen en nummers als ‘Stereo’ en ‘Carrot Rope’ zijn met een beetje goede wil zelfs radiovriendelijk te noemen. Die twee slotplaten zijn misschien minder eigenzinnig en tegendraads dan de eerste drie, maar minstens zo verslavend.
Sinds mijn romantische wandeltocht is Pavement uitgegroeid tot een van mijn ‘allerfavorietste’ groepen. Aangezien de bandleden na Terror Twilight elk hun eigen weg uitgingen, moest ik erin berusten dat ik deze band nooit live aan het werk zou zien. Groot was dan ook mijn vreugde toen begin dit jaar bekend werd gemaakt dat Pavement weer bij elkaar zou komen voor een reünietournee. Afgelopen zaterdag (8 mei) zag ik mijn helden aan het werk in een uitverkocht Paradiso. Het concert overtrof de torenhoge verwachtingen die ik had. In meer dan twee uur tijd werden onafgebroken precies alle nummers gespeeld die ik wilde horen en de rest van het publiek overduidelijk met mij. De jongens van Pavement leken in tien jaar afwezigheid niets te zijn veranderd. Het blijven typische college-boys, nonchalant en melig, absoluut geen rocksterren. Maar met z’n vijven weten ze een sound neer te zetten die totaal eigen is en je leven verrijken kan. Mijn leven is verrijkt door Pavement, op een plek waar de weteringschans met het westelijk havengebied samenvalt.