Toen de koning in zijn eerste troonrede direct een nieuw woord introduceerde, spitsten de onderdanen hun kritische oren. De participatiesamenleving. Gadverdamme. Wat voor neoliberaal gedrocht hadden Rutte en co onze ballerige majesteit daar nu weer in de mond gelegd? Het is toch te zot voor woorden. De priesters van het vrijemarktdenken gebruiken de kredietcrisis als excuus om onze hedonistische samenleving nog verder uit te hollen. De overheid trekt zich terug uit onze levens, terwijl de invloed van monsterlijk grote banken en bedrijven alleen maar groter dient te worden. Participeren betekent in dit geval dat we er alleen voor staan in een niet te winnen strijd, en maar beter beschutting bij elkaar kunnen zoeken.
Op zich is er niets mis met de roep om participatie. We zijn uit elkaar gegroeid. In elke groep zijn er een paar personen met verantwoordelijkheidsgevoel, en een paar wier betrokkenheid minder groot is. Maar de laatste jaren lijken steeds meer mensen te vergeten dat we toch echt kuddedieren zijn, die niet alleen kunnen overleven. Het individualisme maakte van zelfontplooiing het belangrijkste levensdoel, wat op zich een goede zaak is. We weten allemaal waar het toe kan leiden als we hersenloos achter een groter doel aan marcheren. Maar het zorgt ook voor een egoïsme dat zijn weerga niet kent. We zitten zo vast in de innerlijke monoloog die ons leven van een spannende beschrijving voorziet, dat we niet eens meer proberen om ons voor te stellen wat er in andere hoofden gebeurt. We staren verliefd naar onze met pluisjes gevulde navels en negeren het feit dat onze beslissingen altijd gevolgen voor anderen hebben.
Mijn voetbalteam bestaat voor het grootste deel uit apathische lamzakken, voor wie een bezoekje aan ons online aanmeldsysteem voor wedstrijden en trainingen vaak al een te grote opgave is. Ondanks vele gesprekken dringt nog steeds niet door dat een voor hen simpele handeling de groep een berg onzekerheid scheelt. Ze vergeten doordeweeks simpelweg dat ze lid van een collectief zijn. Een van hen weigert zelfs regelmatig om met de rest warm te lopen omdat hij dan à la Romario ‘te moe wordt voor de wedstrijd’. Vervolgens begrijpt hij niet dat niemand de bal nog naar hem speelt.
Tijdens sollicitatiegesprekken draaien leden van de jongste generaties de rollen om: “Zo. Wat kunnen jullie voor mij betekenen?” Als je een feestje of een uitje wilt organiseren, kost het de grootste moeite om een antwoord van iemand te krijgen. Initiatieven die puur op geestdrift zouden moeten draaien, hebben moeite om genoeg man op de been te krijgen. En altijd zegt men ‘sorry!’. “Sorry, ik was vergeten dat ik een afspraak had!” “Sorry! Ik zit in Berlijn!” Sorry, maar het draait niet om jou! We zitten niet te wachten op jouw individuele aanwezigheid, je kwetst ons niet persoonlijk door de voorkeur te geven aan je eigen leventje; you complete us. Dienstbaarheid is een beetje saai en anoniem, maar uiteindelijk levert het veel op.
Ik weet het: we zijn moe van altijd dat getrek aan onze aandacht. Iedereen wil dat we lid worden van hun groep, of hun merk liken. Kies toch een paar groepen waar je bij wilt horen, erken de groepen waar je sowieso deel van uitmaakt en zet je ego opzij. Offer je op en laat je meevoeren. Kom naar de vergadering, ook al ben je een beetje moe. Eet een hamburger op het buurtfeest, ook al is het eng. Organiseer zelf eens een feest. Loop niet kritiekloos achter een leider aan, maar hou ook af en toe je egocentrische geklaag binnen, in het belang van het geheel.
De groep heeft je nodig. Niet omdat de overheid zich terugtrekt en we niet anders kunnen, maar omdat we, net als spreeuwen, met al onze individuele kwaliteiten een prachtig geheel kunnen vormen.