Groen is hip, dat is zeker. Hoewel het kabinet geen idee lijkt te hebben van de duurzaamheidshype, zijn de verantwoorde, biologische, pure en eerlijke producten in supermarkten, bouwmarkten, kledingwinkels en cafe's bezig aan een flinke opmars. Groen is een 'lifestyle', en hoewel ik me soms afvraag hoe bewust die koffie, verf en vis worden gekozen, lijkt het me een goede ontwikkeling. Hoe meer duurzame producten er worden gekocht en gebruikt, hoe meer ze als vanzelfsprekend deel uitmaken van onze wereld, onze omgeving, of het nu is omdat mensen er voor kiezen of omdat ze hun vrienden willen imponeren.
Groen is ook hip in de kunstwereld. Kunstenaars die iets doen met gerecyclede materialen, met windinstallaties, zelfgebouwde machines zonder brandstof, oude weeftechnieken of vergeten groenten, zijn niet meer die rare uitvinders. Hun werken worden aangekocht en bijvoorbeeld in Boijmans Van Beuningen tentoongesteld. Dit zijn de nieuwe cultfiguren in onze hippe groene wereld, de messiassen van een nieuw tijdperk. Hoewel sommige bouwwerken misschien beter in de wind of in het gras hadden kunnen staan in plaats van tussen de witte muren van het museum, ben ik blij dat keurige museumbezoekers kennis maken met het prachtige vliegtuig van Joost Conijn, de bloedlamp van Mike Thompson of vierkante auto van John Körmeling. Hoe meer deze mensen worden gewaardeerd, hoe beter, denk ik.
Maar in de duurzaamheidshype zouden we zomaar vergeten dat deze kunstenaars ook gewoon maken wat ze willen maken, omdat ze een idee willen uitvoeren. Omdat het mooi is. Of gewoon, daarom. Ga dus naar het Boijmans, en loop helemaal door tot achterin. Daar staat een klein, gek beestje met vleugels van de Belgische kunstenaar Panamarenko . Heeft een functie? Niet echt. Is het duurzaam? Misschien. Is het nieuw? Tja. Maar mooi is het wel.