Er was een tijd dat ik in een portiershok zat en daar naar avantgarde- muziek luisterde. Dat leidde tot reacties als “goh, die deur zit wel vast” (Jason Eckhardt, After Stella) en “oh, is dat muziek. Ik dacht dat dat geluid van buiten kwam” (lang klarinetakkoord in Quatuor pour la fin du temps). En dat was niet ironisch bedoeld. Als je er niet op voorbereid bent, klinkt atonale muziek al gauw als geluid.
Beeld: Partituur van 'Stripsody', Cathy Berberian, ill. Robert Zamarin
Je kunt het ook omkeren. 'If a sound irritates you, listen closer.' Een piepende deur is eigenlijk een machtig interessant geluid. Je kunt een prachtige toon genereren door met een sleutel op een koperen deurknop te tikken, en een opzwepend ritme door een massieve grillpan op het fornuis te laten staan terwijl daaronder de wasmachine centrifugeert.
Op feestjes en borrels waar mensen praten (je weet wel, praten, dat uitwisselen van aaneengeschakelde gedempte tonen en ruisklanken) kun je dooie momenten opvullen door te luisteren hoe de verschillende spraakritmes uit verschillende hoeken door elkaar heen lopen, en hoe door die samenklank woorden en zinnen ontstaan die geen van de sprekers in de mond heeft genomen. Wel oppassen met gniffelen, en je gesprekspartner niet laten merken dat je eigenlijk naar muziek aan het luisteren bent.
De beste onbedoelde muziek hoorde ik ooit in Potsdam, waar een groep stratenmakers tegelijkertijd op tegels aan het hameren was. Ook een ontvouwende hoogwerker, met de continue lage duduk-tonen uit de aandrijving, de snerpende uithalen van de scharnieren en de piep-piep-piep-beat van de aansturing mag er wezen. Maar de keer dat ik de brug bij het NEMO als percussieinstrument gebruikte, zag ik wel een beschaafde heer op leeftijd naar zijn voorhoofd wijzen.
Video: Cathy Berberian's Stripsody