Soms, heel soms, is het fijn om geleefd te worden. De dingen gaan vanzelf, je kunt er niets aan doen. Je hebt zelfs geen tijd om te bedenken hoe het zou zijn om wel invloed te hebben. Soms. Veel vaker is het een verschrikkelijk gevoel. Je wilt het uitschreeuwen: “Ik kan niet meer!” of “Laat me met rust!” Wie zoals ik veel e-mails verstuurt, en tot op zekere hoogte (behoorlijk/enorm/gênant) verslaafd is aan Twitter en Facebook, krijgt wel eens het gevoel door deze diensten – diensten horen het leven juist simpeler maken, toch? – te worden geleefd.
De uitvinding van de telefoon was natuurlijk al een gigantische inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Je kunt diep in gedachten verzonken zijn wanneer iemand honderd kilometer verderop zonder veel nadenken de telefoon oppakt om je te bellen met de alleszins redelijke vraag of je misschien een abonnementje op het een of ander wil. NEEEEEM MIIIJJ OOOPPPP!! schreeuwt het apparaat vervolgens. De sms was wat dat betreft een enorme vooruitgang, wat Jonathan Safran Foer ook beweert, het was een manier om te communiceren met net iets meer wederzijds respect, iemand iets te vragen maar erbij te zeggen: “Rustig, wanneer het je uitkomt.” De sms, het klinkt alweer hopeloos verouderd, iets uit de tijd van de Concorde en mobiele telefoons die in je broekzak pasten terwijl de batterij toch een ruime week meeging.
Waar ik naartoe wil zijn de ingebouwde ‘handigheidjes’ die ons zogenaamd helpen bij de communicatie, maar in feite weinig meer zijn dan manieren om ons te dwingen meer gebruik te maken van een programma. Whatsapp vertelt mijn vrienden wanneer ik het programma voor het laatst heb geopend, ook wanneer ik geen berichten heb bekeken. Facebook gaat daar overheen en schrijft onder ieder bericht het precieze tijdstip van openen. Dit ongetwijfeld minieme stukje code dat een slimme jongen van Facebook heeft geschreven, heeft geleid tot een gigantische hoeveelheid angst en vertwijfeling. Op dit moment zien overal ter wereld mensen dat tijdstip staan en vragen zich af: “Waarom krijg ik geen antwoord? Heb ik iets verkeerds gezegd? Ben ik niet interessant genoeg? Haat zij/hij mij? Aaaaargggh??!!” Althans, ik ben bang dat mensen dat denken en gooi alles waarmee ik bezig was opzij om eenieder uit zijn of haar lijden te verlossen.
E-mails, godzijdank zijn die vooralsnog verschoond gebleven van deze terreur. Maar hoe lang nog? We lijken op weg naar de onvermijdelijke singulariteit. Eén berichtenservice, een dienst die zegt wanneer een bericht is gelezen, maar je ook direct informeert over de eerste gut-reaction van je gesprekspartner. “Pupillen worden groter. Mond vertrekt in een grijns. Ze is aan het typen. Hmm, deze zin begint niet al te best. Wat wordt het?” Suspense wordt ingebouwd.
Ik wil het niet meer. Dit soort geklooi. Ik wil niet geleefd worden door mijn apps, ik wil niet verweten worden dat ik een bericht al 23 minuten geleden gezien heb, maar heb nagelaten te antwoorden. Ik wil niet al mijn mail per omgaande retourneren, alleen omdat het binnenstroomt op mijn telefoon, en mensen zien dat ik het heb gelezen, ik wil niet denken: laat ik hem of haar nu niet langer in onzekerheid laten zitten, mijn eigen bezigheden kunnen wel even wachten.
Nee, het is tijd voor een nieuwe internetcommunicatie-etiquette. We zouden moeten afspreken dat niemand iets van iemand verwacht op basis van de mededeling dat een bericht is gelezen. Of misschien is de tip simpelweg: trek het je niet teveel aan. Misschien moet niemand meer iets van iemand anders verwachten. Ja, dat is het, stel je verwachtingen bij, naar beneden. Dat antwoord komt wel. Of niet. Maar ook dan is het leven draaglijk en de moeite waard. Net.