Wat doe je na de Dodenherdenking? Ik vond dat altijd een ingewikkelde vraag. Is het ongepast om na de twee minuten stilte, na het trompetje, de toespraken, de kranslegging, iets anders te doen? Naar een feestje, omdat het ook gewoon een vrijdagavond is? Op televisie kan je na de herdenking kiezen tussen de zoveelste herhaling van Jiskefet, of de Amerikaanse tranentrekker Anne Frank: the whole story. Allebei even ongemakkelijk.
Hoewel ik de Dodenherdenking belangrijk vind, moet ik mijn best doen er niet te onverschillig over te zijn. Ik doe mee met het ritueel en zie er het belang van in, maar weet niet of het alleen over de Tweede Wereldoorlog of over alle oorlogsslachtoffers zou moeten gaan. Ik weet ook niet of het gedicht van de 15-jarige Auke de Leeuw wel of niet voorgelezen zou moeten worden. Ik weet niet waarom ik dat niet weet.
Dat antwoord kwam drie jaar geleden van Jair Stranders en Bo Tarenskeen. Deze twee theatermakers maakten zich zorgen over de tanende zeggingskracht van de Dodenherdenking, vooral voor jongere generaties die steeds verder van de Tweede Wereldoorlog af staan. Wat als we theatermakers vragen om voor 4 en 5 mei een voorstelling te spelen, een tekst te lezen, een verhaal te vertellen? Is het theater niet de beste plek om vragen en gedachten rondom herdenken, geschiedenis, oorlog en vrijheid levend en concreet te maken? Hun initiatief werd gretig ontvangen door collega's, theaters en publiek, en inmiddels is Theater na de Dam uitgegroeid tot een uitgebreide programmering. In plaats van zappen langs ongepaste tv-programma's kunnen we op 4 mei naar de internationaal geroemde voorstelling Anne en Zef, een lezing van het omstreden stuk Het vuil, de stad en de dood, of luisteren naar Ramsey Nasr.
Te veel om te kunnen kiezen. Bovendien geven Stranders en Tarenskeen ook antwoord op een andere vraag, die het afgelopen jaar via Den Haag door de kunstensector waart. Hoe kunnen we beter laten zien welke unieke rol de kunsten innemen in de samenleving?