Een beschimmeld babyhoofdje nog voor je eerste koffie van de dag? Die ervaring vinkte ik af in Museum Vrolik, een puike naam voor een uitspatting vol doormidden gezaagde babyhoofden op sterk water. Ongetwijfeld een zusteronderneming van bergingsbedrijf Vrolik BV, dat met hun felgele takelwagens kettingbotsingen van het asfalt komt schrapen.
In Museum Vrolik stond ik dus nog voor mijn ochtendkoffie oog in oog met een beschimmeld babyhoofdje. Het sterk water waar het baby'tje in dreef (of nou ja dreef, het kleintje was in een middelgrote weckfles gepropt waardoor het hard tegen het glas aan drukte) was vanaf het einde van de 19de eeuw niet meer bijgevuld. Heel langzaam, maar toch tot op een peil ver onder het neusje, was het sterkwatervolume geslonken. Boven dat sterkwaterpeil was alles van de baby zwartgroen geworden. Het hoofdje had daardoor precies de textuur en de kleur van een verse vijg, zoals je die tegenwoordig bij de Albert Heijn kunt kopen, keurig in een plastic schaaltje gelegd. Onder die vijg was het weer gewoon een baby. Of niet helemáál gewoon, want in de collectie van Museum Vrolik is niets helemaal gewoon. Deze baby was namelijk doodgeboren met zijn torso binnenstebuiten.
Hoe?
Doodgeboren, met zijn torso binnenstebuiten. Dat ziet er ongeveer uit als een enorme buikwond waardoorheen alle ingewanden (keurig netjes, dat wel) naar buiten zweven, vredig als een melkwegstelsel. De armpjes en de beentjes waren dan wel weer extreem normaal.
Wie een horrorfilm overweegt te maken (bijvoorbeeld) zou er goed aan doen dit museum eens te bezoeken. En de rest ook, want leerzaam en fascinerend is het zonder meer. En als je dat gaat doen, moet je niet alleen naar de ruimte naast de entree van het ziekenhuis dat zich officieel Museum Vrolik noemt, maar vooral ook naar de kelders van het museum, waar de échte collectie zich bevindt. De volledige collectie is daar namelijk verspreid over eindeloze stellingkasten die tot de metershoge nok zijn volgestouwd met weckpotten vol mensen- en dierenlichaamsdelen. Al het glaswerk is zeer goed afgesloten want je ruikt vrij weinig, terwijl je toch echt langs duizenden en nog eens duizenden extreem dode schepsels (en onderdelen van dode schepsels) loopt.
The water babies door Charles Kingsley. Evolutiebiologen Richard Owen en Thomas Huxley onderzoeken een 'waterbaby'.
Die kelderruimte is trouwens onwaarschijnlijk groot en dat komt, zo liet ik me vertellen, door de Koude Oorlog. Want bij een rampscenario zijn ziekenhuizen natuurlijk onontbeerlijk, dus die moesten onder alle omstandigheden feilloos blijven functioneren. De dreiging was ten tijde van de Koude Oorlog zó groot, dat daar praktisch op ingespeeld werd door het gehele AMC-ziekenhuis in de kelder zoetjes na te bootsen. Of niet eens zoetjes eigenlijk: het ziekenhuis in de Bijlmer heeft een ondergronds gangenstelsel waarin bijna de gehele capaciteit van het bovengrondse ziekenhuis weerspiegeld is.
En nu is dat dus de plek voor aangeboren afwijkingen op sterk water. Hersenen met opgespoten bloedvaten, bijvoorbeeld. Of skeletten, waarop de verwoestende effecten van syfilis zich uiterst gedetailleerd aftekenen. Met was geïnjecteerde lichaamsdelen, netjes afgewerkt met wat schellak. Ik noem een hart, ik noem een piemel (piemellakker was dus ooit een beroep!).
Een etage hoger, weer op de begane grond, haal je dan voor één euro vijfenzeventig een zeer matige koffie verkeerd uit de automaat.