Er hangt een magnetisch veld rond Berlijn. Het is een onzichtbare kracht die jonge, licht rebelse types van overal ter wereld aantrekt. Mij ook, zo’n anderhalf jaar geleden. Je moet er een beetje van houden, want Berlijn is lang niet zo aangeharkt als andere steden, geheel tegen de Duitse cultuur van Gründlichkeit und Pünktlichkeit in. Er zijn weinig fietspaden, de straten zijn versierd met graffiti, activistische slogans en hondenpoep, en iedereen heeft piercings. Maar één van de grootste verschillen is tijd. En dan vooral de overvloed eraan.
Tijd is hier niet schaars en heeft dus weinig waarde. Eén van de symptomen hiervan is het beruchte concept ‘Minijob’. De zin van deze belastingvrije parttime baantjes, waarbij je niet meer dan €450 per maand mag verdienen, heeft nog niemand me kunnen uitleggen. Hoe moet je daar je huur van betalen? De doorgewinterde Berlijners halen hun schouders op en nemen nog een trekje van hun sjekkie. Want sigaretten zijn duur. Er is hier nou eenmaal te veel concurrentie voor te weinig geld, dus tappen ook afgestudeerden biertjes voor €5 per uur. Werkuren zijn weinig geld waard, maar je hebt tenminste wel tijd voor leuke dingen. Fulltime werken doet bijna niemand.
Illustratie: Audrius Juralevicius
In de clubs staat de tijd stil. De anderhalf uur die ik in de rij heb gestaan vergeet ik snel wanneer de getatoeëerde uitsmijter me toegang geeft tot de waanzinnige wereld van Berlijnse feesten. Of ik nou vrijdagnacht om één uur begin of zondagochtend om tien uur binnenkom, het feest is in full swing, en er staan nog altijd mensen in de rij als ik wegga.
Er is geen borreltijd. Drinken kan altijd en overal, we houden ons niet aan de zes-in-de-klok-regel. Grote flessen goedkoop bier halen we bij de kiosk (zonder sluitingstijd) op de hoek. Lege flesjes worden niet in de prullenbak gegooid, maar zetten we op de stoep voor één van de vele arme stakkers – zónder onderbetaald baantje – die van statiegeld moeten leven.
Op weg naar mijn Minijob in een rommelig café, waar ik aan het eind van de avond cash uit de kassa krijg, zie ik mensen kalm op het groene stoplicht wachten. Ze hebben geen haast. Er staan bijna geen bankjes op straat, ik denk omdat er anders te veel mensen op zouden blijven zitten. Berlijn lijkt soms net een Zuid-Europese stad, waar het sociale leven vooral op straat plaatsvindt.
Een Minijob past bij deze stad, waar geen waarde wordt gehecht aan ‘druk-druk-druk’. Plannen worden niet drie weken van tevoren vastgelegd. Ambitie wordt je in Berlijn snel afgeleerd, wanneer de harde realiteit ervoor zorgt dat je al snel vooral je best doet om je stijgende huur te betalen. Mijn Nederlandse vrienden met traineeships en startersbanen vragen me waarom ik hier voor een hongerloontje blijf werken. Maar even stilstaan bij het stoplicht, zwaaiend naar de buurman, op weg naar het café zonder sluitingstijd waar niemand op tijd naar huis moet, is best wel lekker.
--
Sophie Buchel (1988) woont sinds 2013 in Berlijn. Ze werkt daar aan een documentaire, schrijft korte verhalen en werkt in de boekwinkel Another Country.