Een tip voor de winterdagen is het beroemdste boek van schrijver-schoolmeester Theo Thijssen: Kees de Jongen uit 1923. In de proloog schreef Thijssen:
"Vele mensen schijnen Kees Bakels niet eens te hebben gekend, en dat is eigenlijk niet goed te begrijpen. Is hij niet zowat de belangrijkste jongen geweest, die er ooit bestaan heeft?"
Dit, in de woorden van de schrijver zelf, ‘rare boek’ is een roman over een jongen van een jaar of twaalf, die opgroeit in de Jordaan aan het einde van de negentiende eeuw; toen een zeer arme buurt.
Kees’ ouders hebben een schoenwinkel en hij moet als oudste vaak meehelpen. Zo merkt hij ook dat het zwaar is voor zijn ouders om het gezin te onderhouden en dat er altijd geldgebrek is. Kees is een dromerige jongen die vaak vlucht in fantasieen; een steeds terugkerend thema in zijn wensdromen is dat hij een bepaald talent heeft dat plotseling wordt ontdekt, zoals schilderen of schaken. Ook droomt hij vaak dat hij iets heldhaftigs doet, een kind uit de gracht redden, in zijn eentje de winkel van zijn ouders voor het faillissement behoeden. Maar Kees is ook een onzekere jongen, die ernstig en diep nadenkt over de kleinste dingen. In een dramatische passage raakt hij helemaal in paniek wanneer hij ‘s avonds even uit bed komt en zijn ouders niet in de huiskamer vindt.
De beschrijvingen van Kees’ dromen en ideeën worden afgewisseld door een realistische schets van het leven in een Amsterdamse arbeidersbuurt. Kees’ vader wordt ziek en sterft, het gezin moet verhuizen en de moeder weet met veel moeite werk te vinden. Dan wordt Kees verliefd op Rosa Overbeek, een meisje uit zijn klas. Zij is ook geïnteresseerd in hem, en hier lijken fantasie en werkelijkheid met elkaar verweven te raken.
Thijssen weet de dualiteit van de harde omgeving waarin Kees leeft, die hem dwingt om sneller volwassen te worden en zijn kinderlijke, complexe droomwereld op ontroerende wijze met elkaar te vervlechten. Het taalgebruik is soms wat archaïsch, wat logisch is na 86 jaar, maar het boek is verder op geen enkele manier gedateerd. Het is een tijdloos, meeslepend en groots verhaal.
Ik woon zelf in de buurt waar het boek zich afspeelt: iedere dag fiets ik over de Rosa Overbeek-brug. En ik ben blij dat ik dan altijd even denk aan de belangrijkste jongen die ooit heeft bestaan.
In 1970 maakte Gerben Hellinga een toneelbewerking van Kees de Jongen, die vanaf 18 december opnieuw wordt opgevoerd door De Toneelmakerij. In Hellinga’s versie wordt de rol van Kees door twee acteurs gespeeld: de ene speelt ‘dagdromen-Kees’, de andere speelt ‘werkelijkheid-Kees’. Kees de Jongen is in 2003 verfilmd door Andre van Duren.
De ‘Zwembadpas’, de manier van lopen die Kees gebruikt om snel lange afstanden af te leggen, wordt hier uitgelegd door schrijver Jonathan van het Reve.