Het diertje zwom, als laatste der Mohikanen, dapper en stoïcijns door het troebele water. Zijn lotgenoten waren hem al ontvallen. Op zijn schubben kleefde grauwe schimmel, zijn rechtervin hing loom langszij.
Ik verklap u vast: met deze vis loopt het goed af. De hardnekkige parasieten op zijn lijfje zullen handig met een tandenborstel verwijderd worden, zijn aquarium krijgt na een flinke poetsbeurt weer een heldere kleur. Het baasje zorgt tijdig voor een nieuw onderkomen voor het ongenode huisdier, zodat het nog een aantal jaar (of maanden, hoe oud wordt zo’n beest?) rondjes mag zwemmen.
Daar hoeft u dus niet over in te zitten. Maar dat het dier in deze benarde situatie verkeerde, mag geen wonder heten. Het beest was een lijdend voorwerp op een willekeurige verjaardag. De vis als cadeau. En mensen die ongevraagd en onverwacht vissen voor hun verjaardag krijgen, zullen de dieren onvermijdelijk de dood in jagen.
Want wie zit er überhaupt op een vis te wachten? Het is op de ladder der huisdieren een van de meest saaie, trage en zinloze beesten. Verreweg de laagste tree is gereserveerd voor de goudvis.
Het geven van vissen is misschien leuk: het plastic zakje met wat water, twee schichtig zwemmende vissen, een waterplantje wellicht, vast zo’n doos met kiezelstenen. Het is een tof pakket. Dat je daarmee in je nopjes richting een verjaardagfeest vertrekt, daar kan ik inkomen.
Maar uiteindelijk is het een nogal egoïstisch aardigheidje. Een klassiek jachthondencadeau. Je geeft een presentje waar je zelf beter, blijer of slimmer van wordt. Zoals graven en prinsen vroeger hun vrouw een jachthond cadeau deden, omdat hun echtgenote graag een (schoot)hondje had, voor als de heer des huizes buiten de deur was. Maar ondertussen konden diezelfde heren het beest handig meenemen op jacht. Vandaar de naam. En de jonkvrouw zat nog steeds alleen in het kasteel.
Mijn conclusie: beoordeel een goudvis niet als een jachthond en doe niemand het ongenoegen het dier in een figuurlijke strik te verpakken en hen in handen te geven.