Mensen die zeggen dat geven leuker is dan krijgen hoeven voor mij niets meer te kopen. Dat soort lui vertrouw ik niet. Voor normale mensen is het uitzoeken van een cadeautje namelijk een crime. Vooral familieleden zijn erg. Hoe langer je mensen kent, des te moeilijker wordt het om iets geschikts te bedenken. En het gaat natuurlijk om de gezelligheid, maar niets is zo pijnlijk als wanneer jouw cadeau met een teleurgesteld “oh, a-part?” wordt uitgepakt.
In onze familie hebben we nu al tien jaar een doorgeefcadeau. Het is een schilderij dat elke zoveel maanden van eigenaar wisselt onder mijn vader en zijn broers en zus. Ik ben een beetje bang dat ik door het schrijven van deze TIP ook in de roulette word opgenomen, maar het voordeel van een doorgeefcadeau is dat je er nooit lang aan vastzit.
Ons doorgeefcadeau is een portret van mijn grootvader en als hij zou weten dat het nu zo’n vier keer per jaar met lacherig afgrijzen wordt uitgepakt, zou hij dat zeker weten te waarderen. Mijn opa hield wel van een grapje en hij stond graag in de belangstelling. Wanneer hij jarig was liet hij in de tuin een circustent opzetten, een optreden van de lokale fanfare luidde de feestvreugde in en het hoogtepunt van de avond was steevast zijn eigen zangoptreden. Op een van die memorabele verjaardagsfeesten ging zijn grootste wens in vervulling: hij kreeg een portret cadeau, een portret van hemzelf.
De schilder had ongetwijfeld goede bedoelingen, maar het resultaat was vrij afzichtelijk. Bruin- en levertinten overheersen. De geportretteerde lijkt nog het meest op mijn oma, maar eigenlijk ook niet. Zijn mond hangt half open, alsof hij net iets wil zeggen of gewoon een beetje dement is. Jarenlang hing het schilderij in het halletje van de garderobe tegenover het toilet. Toen mijn grootouders allebei waren overleden, bleef het daar hangen. Langzaam werd de huisraad verdeeld. Omdat niemand deze vreemde beeltenis van mijn opa bij de kringloop achter durfde te laten, nam uiteindelijk mijn oom hem mee naar huis. Op de verjaardag van zijn zus stond het schilderij in frivool pakpapier tegen de muur van de woonkamer, als een opgedofte achternicht waarvan niemand had verwacht dat ze zou komen.
Op dit moment hangt het portret bij mijn ouders. Of als ik eerlijk ben, staat het in de kledingkast van mijn vader, tussen zijn nette pakken die het daglicht ook nooit zien. Toch maakt dat voor het doorgeefcadeau niet uit. Het enige wat het verlangt is dat je naar de verjaardag van de volgende gaat. Zo blijven we elkaar zien, en zo kan één lelijk schilderij ervoor zorgen dat niemand ooit nog cadeaustress heeft. Men is allang blij dat je er bent, en opgelucht dat je niet met een groot, rechthoekig pak onder je arm bent binnengekomen.