‘TWEE MARLBORO’, begroet een vrouw mij allervriendelijkst.
Ik draai mij om en gris met mijn duim en wijsvinger twee pakjes uit het schap, terwijl ik met mijn middelvinger voorkom dat de andere pakjes eruit gekatapulteerd worden. Tijdens mijn draai terug voel ik mij op een vreemde manier trots dat ik zo goed ben geconditioneerd. Mocht iemand op straat schreeuwen dat hij zin heeft in sigaretten, zou ik meteen de lucht achter mij proberen weg te geven.
Ik zet de pakjes op de toonbank en richt mijn aandacht op het gezicht van de dame in kwestie. In de anderhalve seconde die ik heb, probeer ik in te schatten wat haar leeftijd is. Het is lastig. Ze draagt een zonnebril (in de winkel ja, dat doen mensen), is fors van omvang en draagt roze kleren. Ze kan zeventien zijn, maar ook dertig. Ik besluit om haar ID te vragen.
Ze zegt: ‘Ik ben 30 dus ik hoef je mijn ID niet te laten zien.’
Ik denk: ‘Dat vond ik ook toen ik aan jouw kant van de toonbank stond.’ Maar aan mijn kant van de toonbank is het een andere wereld. Een wereld waarin je begrijpt dat je wederom werkloos bent als bij de controles blijkt dat je 25-minners niet om hun ID hebt gevraagd.
Natuurlijk snap ik dat het vreemd is om je als dertigjarige te moeten identificeren als je de peuken wilt kopen die je al 14 jaar legaal rookt. Ik kan er alleen niet zoveel aan doen dat onze lieve God sommige klanten er jonger dan 25 uit laat zien. Ik zou hen weliswaar op hun blauwe ogen kunnen geloven wanneer ze zeggen dat ze oud genoeg zijn, maar mensen liegen nu eenmaal vaker wel dan niet. Dus zeg ik meestal in een zwakke poging om de klant te overtuigen: ‘Ik voer gewoon de regels uit.’ Een opmerking die weinig sympathie wekt. Een collega werd meegedeeld dat ze in een vorig leven kampbewaker in Auschwitz moet zijn geweest toen zij dit uit haar mond durfde te krijgen.
Ik was het niet volledig met deze vergelijking eens; wij bewaken niet alleen sigaretten, maar verkopen zo af en toe ook een boek. Overigens telkens weer een hoogtepuntje in mijn werkende bestaan. Ik kan dan bijvoorbeeld dingen zeggen als: ‘Joris Luyendijk gebruikt treffende metaforen in zijn beschrijving van de financiële wereld,’ in de hoop dat mensen denken: ‘oh, ze is dus níet een dom kassameisje dat ik mag beledigen omdat ze mijn sarcasme toch niet begrijpt.’
Schrik je van de zuurgraad? Ik kan beter eerlijk zijn: De pH-waarde blijft per snauwende, stampende en schamper lachende klant dalen. Terwijl ik met een brede glimlach uitleg dat ik écht niet vind dat ze jonger dan 18 lijkt, zou ik het liefst mijn ogen uitkrabben en het oogsap over hun sigaretten uitknijpen.
Maar: The bad comes with the good… - of was het nu andersom? Enfin, ik heb een belangrijke levensles geleerd: je zou alléén een studiepauze mogen nemen als je een geldboom in je tuin hebt staan.
Manouk van Egmond is 23 jaar en minder geduldig dan ze zich voordoet. Ze heeft Filosofie en Psychologie gestudeerd en kan niet wachten tot ze na de zomer aan haar master Tekst en Communicatie mag beginnen.