Als tiener haalde ik in een bomvolle zaterdagochtendtrein een boek uit mijn handtas. Op de achterflap voelde ik iets ongewoon zachts. Ik wierp een blik op de kaft en wilde stande pede onzichtbaar worden. Aan het boek kleefde een - ongebruikt - inlegkruisje.
Een paar maanden geleden, in een vliegtuig, sprak de steward me aan waarna hij beschaamd naar het gangpad wees. Er lagen twee verpakte tampons op de grond, die uit mijn tas waren gerold. Onder zijn afkeurende blik raapte ik de dingen op, terwijl ik het gegiechel van twee medepassagiers negeerde. Altijd al hebben omstaanders me weinig subtiel duidelijk gemaakt dat het bestaan van maandstonden verdoezeld moet worden en ik heb het daarmee gehad. Ik wil me niet meer schamen als de inhoud van mijn handtas in het rond vliegt. Ik wil tamponconfetti. Maandverbandslingers. Of toch minstens enig begrip wanneer per ongeluk duidelijk wordt dat ik elke maand bloed.
Wat we in het dagelijks leven verdrukken, zou toch in de kunst kunnen worden belicht. Een decennium geleden was ik in Gent bij de opening van een tentoonstelling van de Chinese kunstenaar Cheng Lingyang. Er hingen twaalf gefotografeerde stillevens, die telkens bestonden uit een bloementak en het spiegelbeeld van een menstruerende vagina. De poëtische composities vormden een intieme reeks die Twelve flower months getiteld was. De volgende dag bracht de Chinese ambassadeur van België een officieel bezoek aan de galerij. Na één minuut stormde hij met zijn delegatie functionarissen weer naar buiten. Diezelfde week eiste hij dat de expositie gesloten zou worden, wat niet gebeurde.
Zolang het bestaan van menstruatie onbesproken blijft, lijkt het iets waarvoor vrouwen zich moeten schamen. Vriendinnen klagen onder elkaar wel over de kwelling van maandstonden, maar zoals bij elk onderwerp over lichamelijke kwaaltjes is dat niets dan huis- tuin- en keukengezeur. Het fenomeen menstruatie blijft in de sfeer van het taboe hangen. Om te choqueren gebruikt men pis, stront en kots, is de insteek grappig of opwindend bedoeld gaat het steevast over sperma en alleen als we willen dat niemand nog luistert, gaat het over menstrueren.
Het boek Vochtige streken van Charlotte Roche, de kunst van Cheng Lingyang en de Instagramfoto’s van de Canadese Rupi Kaur vormen hierop alleszins een uitzondering. De twee laatste vrouwen proberen het mysterie en de onzichtbaarheid van maandstonden te doorbreken. De commotie naar aanleiding van hun werk illustreert dat de schaamte standhoudt.
Meer dan de helft van de wereldbevolking is maandelijks in de weer met maandverband, inlegkruisjes, tampons, oude kranten, blaren, katoenen doeken of mooncups. Moeders, zussen, vriendinnen en objecten van verlangen bloeden met regelmaat. Het maakt ons niet goor, magisch of mentaal ontspoord. Ik geef vrouw én man dan ook de tip om in de openbare ruimte met tampons en inlegkruisjes in het rond te zwaaien. Ik wil iedereen aanporren om filosofische of literaire bespiegelingen over dit biologische gegeven te delen. Ik wil vooral ook kunnen zeggen dat ik bloed, elke maand en dat ik er genoeg van heb me daarvoor te moeten schamen.
Elise de Groot (1986) heeft het hoofd in de wolken, een diploma in filosofie en rechten en een kantoorjob in Antwerpen.