Toen ik dertien was, de ongemakkelijke leeftijd tussen de kindertijd en de puberteit, slenterde ik na school graag door de Kalverstraat met mijn vriendinnen. Soms urenlang, heen en weer, op en neer. ‘Stadten’ noemden de meisjes in de Yes dat. Bij de Expo jatten we ansichtkaarten waarop aliens werden afgebeeld met een joint in hun mond. Bij de Bijou Brigitte probeerden we armbandjes te gappen, maar het personeel hield ons met haviksogen in de gaten. Bij de H&M lukte het ook nog wel eens om met een ring om naar buiten te lopen.
De tijd dat ik graag voor mijn lol in de Kalverstraat vertoefde is lang vervlogen. Winkelen is een crime en bovendien een luxe voor mensen die geen exorbitante bedragen spenderen aan bier. Dit betekent niet dat er zo nu en dan zich een situatie voordoet waarop deze hel van een straat moet worden aangedaan. Als je in de Kalvertoren moet zijn gaat het nog wel. Er is een achteringang waar je ongezien naar binnen kan glippen, en zelfs aan de voorkant is de afstand tot de Munt nog te overzien. Het wordt echter pas echt klote als je de hellemond voorbij moet om door te dringen tot de vierde kring van de onderwereld: die van de hebzucht. Als zombies slentert het klootjesvolk hier, na het verorberen van een broodje Bakker Bart, van de Men at Work naar de Jack & Jones, en van de Foot Locker naar de Front Runners. Na een lange dag shoppen keren ze terug naar hun rijtjeshuis in Hoorn, om de breedbeeld televisie aan te zetten, net op tijd voor RTL Boulevard.
Hoe moet het dan, als je toch echt weer bij de Mac winkel wilt zijn voor een nieuwe rode lippenstift? Wat doe je als je een overhemd van de Zara moet hebben voor een sollicitatiegesprek? Hoe, hoe in godsnaam? Ik zal het je zeggen. Ga op de fiets.
Hoe kan het dat we zonder meer om de haverklap boetes riskeren door te Leidsestraat op onze stalen ros te doorkruisen, maar we de Kalverstraat alleen doorfietsen nadat alle winkels al lang zijn gesloten? “Drukte”, zult u mij zeggen, lieve lezer. “De Kalverstraat is veel te druk om doorheen te fietsen, ik kom er lopend al niet vooruit.” U heeft in zekere zin gelijk. Op zaterdagmiddag is het inderdaad raadzaam om überhaupt zo ver mogelijk van deze straat te blijven. U zult niet winnen, u zult genadeloos sneuvelen, vertrappeld onder de sloffende kudde consumenten. Echter, de volgende keer dat u zich op een dinsdagmiddag op weg naar de Slegte vindt, parkeer dan niet op het Rokin. Fiets vanaf het Spui wars van uw omstanders de stoep op. Zie het als een soort computerspel, waarbij u punten krijgt als u zo soepel mogelijk de vrouwen met hun korte asymmetrische gel-kapsels weet te omzeilen. Klop uzelf achteraf trots op de schouder als u geen enkele kinderwagen omver hebt doen kantelen. Extra punten als u de verveeld wachtende mannen voor de Hunkemoller een begrijpende knipoog geeft. U bent af als u 1) in uw nekvel wordt gegrepen door oom agent, of 2) u iemand raakt. Tegen mensen aan tikken is een ander spel en dat bewaart u maar voor de toeristen in de Damstraat. Nu is uw doel enkel zo snel mogelijk uw plaats van bestemming te bereiken. Probeer het zelf, het is makkelijker dan u denkt.
Woont u niet in Amsterdam? Niet getreurd. Deze methode kan tevens worden toegepast in elke equivalent van deze immers bijzonder homogene winkelstraat. Geloof me. Het zal elke keer weer een glorierijke invloed hebben op uw humeur.