Ik ben een man van hoge pieken en diepe dalen. Dat is een bewuste levensinstelling, omdat ik geloof dat juist de extremen het leven de moeite waard maken. De mooiste dingen die je kunt meemaken zijn risicovol en moeilijk, en hebben altijd een mogelijke duistere kant. Ik heb de volgende uitspraak in mijn notitieboek genoteerd (waarvan de uitspreker me ontschoten is): “If you don’t have the possibility of everything falling apart, there’s never the possibility of real triumph.” Het geldt voor de liefde, voor werk. Maar ook voor douchen.
Bij het nemen van een douche heb je kans op hemels genot of helse frustratie. Je bent naakt en alleen, vaak slaperig. Kwetsbaar als een baby. Net als je denkt dat de temperatuur perfect is, draait ergens iemand een kraan open en lijkt het alsof iemand ijswater over je blote billen laat stromen. Net wanneer je ontspant en die ene nachtmerrie van je af laat glijden, klopt er iemand op de deur: “Mijn beurt!” Soms moet je de douchekop vasthouden en je met één hand inzepen. Soms is de straal zo hard dat de huid op je rug tintelt en je je onwelkom voelt. Soms moet je je lichaam in allerlei bochten wringen om het kleine pisstraaltje alle hoeken te laten bereiken. Soms is er een drukknop die het maar dertig seconden volhoudt, waardoor je hem met je onderrug ingedrukt moet houden. Moderne douches hebben een temperatuurkraan en een sterktekraan. Zij bieden dus geen mogelijkheid op die extremen, op het bedwingen van het beest. Daar valt niets te leren.
Sommige mensen hebben ’s ochtends koffie nodig, ik kan niet zonder mijn warme douche. Als ik een dag, bijvoorbeeld tijdens een festival, geen toegang tot mijn grillige vriend heb, dan word ik niet echt wakker en beleef ik alles als een halfslapende zombie. Juist daarom is het vinden van het perfecte douchemoment zo’n strijd voor mij, zeker bij vreemde douches.
Wanneer je bij iemand logeert, naar de sportschool of voetbalclub gaat, in een hotel of hostel slaapt of zelfs verhuist, dan krijg je onvermijdelijk met nieuwe douches te maken. Deze ontmoetingen zijn vergelijkbaar met sociale interacties: het is even aftasten, ongemakkelijk in het begin, soms klikt het meteen, soms blijf je langs elkaar heen praten. Theo Maassen vergeleek het leven met het zoeken naar de perfecte slaaphouding in een vliegtuig: een onmogelijke opgave, waarbij je telkens blijft bewegen. Douchemengen is een vergelijkbare rusteloze zoektocht.
Ik begin altijd met warm water, dat ik laat lopen tot het zo heet mogelijk is. Als je te vroeg begint met mengen, zonder dat je weet wat zijn volle vermogen is, ben je ver van huis. Aan de hitte voeg ik langzaam kou toe, tot het water de ideale temperatuur bereikt en warmte me vervult. Mocht de straal te hard zijn, dan draai ik beide kranen voorzichtig en in gelijk tempo een beetje dicht, zo geconcentreerd als een inbreker bij een geldkluis.
Maar natuurlijk zijn niet alle douches zo makkelijk te temmen. In mijn woning in Berlijn (een stad met goddeloze waterleidingen) werd de douche Sahara-heet of Siberië-koud als je de kraan ook maar een millimeter draaide. Bovendien zat de doorzichtige douchedeur los, waardoor het eigenlijk meer een douchescherm was dat je met de geringste beweging van je billen kon omstoten, waarna het met hels kabaal de badkamer in stortte. Mijn getergde geschreeuw was elke ochtend tot diep in Potsdam te horen. Uiteindelijk zat ik elke ochtend in de badkuip, die vreemd genoeg een andere dynamiek kende, mijn naakte harige lichaam te besprenkelen met een douchekop. Hoewel het bijzonder was om in die stad te wonen, kan ik me er niet veel meer van herinneren.
Maar je mag nooit je geduld verliezen. Afgelopen zomer stond ik in Lissabon onder een weifelende douchekop, die me onzeker besproeide met nu eens een harde, perfecte straal, dan weer met een zacht heet stroompje, dan weer met woeste winterregen. Het was niet zijn schuld. Waarschijnlijk was zijn douchevader te streng geweest, of zijn douchemoeder juist te lief, maar hij kon het echt wel. Ik stond met mijn gezicht naar hem toe, met een kalme blik, niet verstoord door de wrede mix van watergolven die over mijn rug heen sloegen. Met twee handen aan zijn knoppen draaide ik zacht heen en weer, ondertussen de tussenpozen en het ritme van zijn buien tellend. Ik fluisterde zelfs geruststellende woorden. “We moeten dit samen doen, we moeten dit samen doen.” Tot ik inderdaad de juiste snaar raakte en plotseling druppels van een perfecte temperatuur over mijn tot een gelukzalige glimlach gekrulde lippen dropen. We begrepen elkaar.