Elke vakantie naar het buitenland is een kans om een andere blik op de wereld te krijgen. Niet zozeer omdat je dingen ziet die je normaal niet ziet (een berg, een fresco, een albatros), maar omdat je mensen ontmoet met andere gewoonten en een andere instelling. Ja, ik geloof in zoiets als een volksgeest. Niet in de zin van een of andere mystieke essentie, maar als een kwestie van ingesleten gedragsnormen, die vast te maken hebben met de geschiedenis, het weer en wellicht ook de genen. Hoe dan ook is het voor de gemiddelde Italiaan normaler om uitbundig te doen dan voor de gemiddelde Belg, en zul je eerder een hartelijke Amerikaan tegenkomen dan een hartelijke Rus.
Mijn laatste vakantie was naar Noorwegen. Ik zag schepen die nog op poolexpeditie zijn geweest, mollige beelden, veel water, veel bomen en veel bergen, maar wat het meeste opviel was hoe rustig de Noren zijn. Ik moest daar even aan wennen, want het is een vreemd soort rust, een rust, namelijk, waar niets ongemakkelijks achter lijkt te zitten. Geen arrogantie, geen schaamte, geen jarenlange zentraining die elk moment weer in elkaar kan kruimelen. Het is een ingetogenheid die geaccepteerd is als de standaard, precies zoals Susan Cain het graag zou zien. Dit zijn mensen die gewend zijn aan dagen en aan nachten waar geen eind aan komt. Misschien komt het daardoor. Tijd speelt geen rol meer – merkte ik ook toen ik in een hele gemoedelijke file terechtkwam. Of misschien voelen Noren zich als grote honden, die geen drukte meer hoeven te maken omdat ze weten dat ze sterk zijn. Zij waren het die als eersten de Zuidpool bereikten en een beetje hedendaagse Noor rent in het weekend met gemak en op z’n gympen drie rondjes over een berg. Hoe het ook komt, ze zijn kalm zonder saai te worden.
In Noorwegen kwam ik erachter dat we tijdens de VARA oudejaarsconference van 2012 voorgelogen zijn. Het was de running gag tijdens die conference: elke keer als wij Nederlanders het goed doen op een lijstje, is er één land dat boven ons staat – Finland. Dit is niet waar. Niet de Finnen hebben de hoogste levensstandaard, maar de Noren. Het hangt af van het specifieke ‘beste-land-om-in-te-leven’-lijstje of ze niet door Australië verslagen worden, maar binnen Europa zijn zij de absolute winnaars. In de UN Human Development-lijst staan ze al jaren op 1 (Nederland haalde dit jaar de nr. 4). Het lijkt erop dat je in Noorwegen de grootste kans hebt op een lang en gelukkig leven.
De redenen volgens het UN rapport? Natuurlijk: het is er veilig, het is er schoon, er is een sterke verzorgingsstaat (gespekt door belastingen en olieinkomsten), en de inkomens zijn hoog. Maar het belangrijkste, dat waarop de Noren hoger scoren dan wie dan ook: vertrouwen. Volgens het UN rapport vindt 74% van de Noren dat de meeste mensen te vertrouwen zijn, veel hoger dan het wereldgemiddelde, dat op 50% blijft steken. De Noren zijn er ook vele malen zekerder van dan andere volken dat hun familie en vrienden er voor hen zullen zijn.
Natuurlijk is niet alles perfect in Noorwegen. Er is een onverklaarbare overdaad aan kappers, drank is veel te duur en er hangen bedelaars rond in de paar grotere steden. We hoeven ook niet alles van hen over te nemen, zelf doen we het immers ook lang niet slecht. Maar een beetje meer kalmte en vertrouwen, alleen van het idee al gaan mijn mondhoeken langzaam omhoog.