Als er een verkiezing bestond voor de vervelendste maand, zou ik elk jaar januari nomineren. Dat heeft ongetwijfeld veel met mij te maken (elk begin vind ik lastig), maar het valt ook objectief gezien moeilijk te ontkennen dat januari excelleert in kilheid en grijsheid. Februari is een goede tweede, maar die maand wordt tenminste nog opgefleurd door carnaval. Bovendien heeft zij de beleefdheid het na 28 dagen al voor gezien te houden.
Januari, daarentegen, is een maand van afkicken, een maand van schaarste. December zat vol feesten, januari heeft er geen één. De maand is nog niet begonnen of de stemming zit er al in: de werkmails stromen binnen, de feestverlichting wordt ontmanteld en naast de vuilnisbakken liggen de kerstbomen te verpieteren in regen en wind.
In eerdere jaren probeerde ik januari te nemen zoals zij is. Geen verzet bieden, gewoon erin meegaan en voor je het weet is het voorbij. Ik probeerde enthousiast te raken over wat januari wel te bieden heeft. Mensen om me heen brachten de maand door met het hopen op ijs en het kijken naar schaatsers op televisie. Ik vond ze ook wel kalmerend, de in cirkels bewegende figuren op eindeloos wit. Maar meer dan dat werd het niet: voor een medaille voor Sven of een aanhoudende vorst krijg je mij toch echt mijn bed niet uit.
Daarom probeer ik dit jaar iets anders: ik probeer december zo lang te rekken als menselijkerwijs mogelijk is. December duurt, in tegenstelling tot januari, altijd te kort. Je hebt de illusie dat in de kerstvakantie zeeën van tijd vrij zullen komen, dat je hele boekenkasten uit kunt lezen, massa’s artikelen kunt schrijven en in de tussentijd ook nog ontspant, maar in werkelijkheid is de kerstvakantie immer de drukste periode van het jaar (op de eerste werkweek in januari na). De kerstvakantie heeft eenvoudigweg te veel te bieden met al haar lichtjes, feestjes, films, spelletjes, etentjes en gezelschap. Zij verdient een verlenging.
Hoe houd je december vast in januari? Ik doe in elk geval het volgende:
1) Die kerstboom gaat de deur niet uit voordat hij a) gestorven is, b) februari is aangebroken (welke van de twee maar eerder komt). Dankzij de bloemist op de hoek weet ik hoe je een kerstboom (mits in het bezit van een kluit) in leven houdt: elke twee dagen heeft de boom water nodig. Dat water moet je niet in de bak gooien, maar van bovenaf over de stam naar beneden laten stromen, alleen dan bereikt het de kluit op de correcte wijze.
2) Ook de kerstverlichting blijft bij mij de hele maand hangen.
3) De dag wordt afgesloten met glühwein. Soms wordt de dag al om vier uur ’s middags afgesloten, dat hoort ook bij december.
4) Als er mensen in de buurt zijn, pak ik onmiddellijk een gezelschapsspel uit de kast.
5) Uitstapjes die ik in december wilde doen, maar waar ik niet aan toe kwam, probeer ik in januari alsnog voor elkaar te krijgen.
Uitstapje één – naar de dierentuin – is reeds gelukt. Wat me op een tip binnen de TIP brengt: als het je de komende dagen te bar en boos wordt, ga dan vooral naar de dierentuin. Niet alleen biedt het troost om te zien hoe zwaar deze tijd is voor leeuwen, giraffes en pelikanen en is het kijken naar kwallen een immer meditatieve bezigheid (in Japan schijnt het zelfs als anti-burnouttherapie te gelden), een beetje dierentuin heeft ook een afdeling ‘tropisch regenwoud’ of ‘vlindertuin’. Je hoeft niet met Harry van Sunweb naar een ver eiland om januari te ontvluchten, Blijdorp of Artis is ver genoeg om op te warmen.