Een puntkomma wordt over het algemeen op vier verschillende manieren gebruikt. In een lange, lopende opsomming waarin komma’s staan, zoals deze, wordt hij gebruikt als een soort superkomma; ook kan hij de onderdelen van een puntsgewijze opsomming afsluiten; en hij is natuurlijk alomtegenwoordig in de knipogende smiley ;). Als laatste wordt de puntkomma soms gebruikt tussen twee hoofdzinnen. Hij verenigt dan twee grammaticaal complete, maar inhoudelijk afhankelijke zinnen; als lezer voel je dat er een link is, maar die is subtiel en minder uitgesproken dan wanneer er bijvoorbeeld een voegwoord als ‘dus’ tussen had gestaan.
De puntkomma onderscheidt zich verder van andere stijlmiddelen doordat hij meestal, zonder in al te lelijke fouten te vervallen, vervangen kan worden door een komma, een punt, of een dubbele punt. Hij is dan ook bijna nooit verplicht, en het gebruik van dit leesteken is meer een kwestie van nuance dan van noodzaak. Door dit gebrek aan keihard bewijs voor direct praktisch nut, is de puntkomma helaas door rechtlijnige types tot de nerd van de schoolklas der interpunctie gebombardeerd. Hij werd het ondergeschoven kindje van de journalistiek, en hoe langer hoe meer belachelijk gemaakt, verguisd en hier en daar zelfs verboden. Nutteloos, besluiteloos en elitair wordt het arme ding genoemd, vooral in de Angelsaksische literatuur. George Orwell haalde er zijn neus voor op en Kurt Vonnegut schreef: “(semicolons) are transvestite hermaphrodites, standing for absolutely nothing. All they do is show you've been to college.” Een onooglijke pretentieuze, nutteloze, ouderwetse, besluiteloze, omhooggevallen nepkomma dus?
Toegegeven: in de efficiënte, feitelijke journalistiek kunnen de subtiliteit en onduidelijke gebruiksregels van de puntkomma lastig zijn. De bekende Amerikaanse journalist Michael Kinsley, redacteur van New Republic en oprichter van Slate, verbood het gebruik ervan dan ook; “It tends to imply a relationship between two statements without having to make clear what that relationship is." Op zichzelf onduidelijke of lelijke zinnen houden zich, met een puntkomma in hun midden, soms onterecht staande. Maar alle leestekens kunnen verkeerd gebruikt worden, en ze daarom maar rigoureus verbieden lijkt mij een veel te strenge straf voor dit stille probleemkindje.
De kracht van de puntkomma zit ‘m namelijk nu juist in die subtiliteit en nuance, en in de actieve houding die hij van de oplettende lezer vraagt. Een lezer die, zo veronderstelt de puntkomma, zelf in staat is de aard van de relatie tussen de twee zinsdelen aan te voelen zonder dat die concreet hoeft te worden gemaakt. Het kan dienstdoen als een subtiele, stilistische knipoog naar de lezer, of een poëtisch spel spelen met relaties als oorzaak en gevolg. De puntkomma verheldert, maar voegt ook lichtheid toe. Een zinnetje kan lustig doorfladderen zonder de grond te raken; ideeën en beweringen blijven verbonden, zonder dat de gedachtegang door de botte bijl van een punt wordt onderbroken. De puntkomma houdt een tekst spannend, de lezer wakker, en draagt (als pauze ergens tussen de komma en punt in) bij aan het ritme van een verhaal. Hij zorgt voor een betekenisvolle, inhoudszwangere rust, die aangeeft dat er in deze zin nog iets belangrijks staat te gebeuren.
Luister dus niet naar die über-efficiënte pestkoppen! De puntkomma is niet de zielige nerd, maar juist de slimme grapjas van de interpunctie, vijand van zowel overgesimplificeerde Jip- en Janneketaal als spierballenjargon. Omhels trots de nuance. Gebruik een puntkomma.