Elk jaar ben ik weer blij als het Pasen is. Ik heb namelijk een paastraditie. Chocoladekonijnen, kuikentjes en kerkdiensten kunnen me gestolen worden, The Passion is me te hysterisch en de Matthäus Passion te gedragen, maar voor Jesus Christ Superstar (1973) kun je me midden in de Goede Vrijdagnacht wakker maken.
Veel mensen hebben een aversie tegen musicals. Dat is begrijpelijk: er verschijnt een hoop troep binnen het genre en het feit dat men in musicals voortdurend in zingen uitbarst is natuurlijk niet geheel in lijn met de alledaagse werkelijkheid. Maar Jesus Christ Superstar is niet zomaar een musical, het is een briljante musical – nog los van de muziek, hoe slim het muzikaal ook in elkaar zit. Vijf redenen waarom Jesus Christ Superstar, en dan in het bijzonder de verfilming uit 1973 (er is ook een anarchistische punkversie uit 2000, met een Jezus die eruitziet als Tarzan en de Britse komiek Rik Mayall als Herodes), geniaal is:
1. De vertelling
Tekstschrijver Tim Rice heeft hier werkelijk zichzelf overtroffen. De keuze om vooral het perspectief van Judas te belichten (decennia voordat het evangelie van Judas vertaald werd) is een prachtvondst. De kwaaie peren in het verhaal van de terechtstelling van Jezus – Judas Iscariot, de farizeeën, Herodes en Pontius Pilatus – worden geen van allen neergezet als complete slechteriken. Zij zijn schakels binnen een plot dat van tevoren door God is uitgedacht. Allen hebben zij zo hun twijfels bij hun rol in het geheel, en hoe duidelijker het wordt hoe het met Jezus zal aflopen, hoe sterker die twijfels worden. Hierdoor heeft het stuk een enorme tragische intensiteit.
2. De stemmen
Ik wil hier geen technisch verhaal van maken over bassen en tenoren, maar het is indrukwekkend hoezeer de toonhoogtes van de verschillende stemmen uiteenlopen. Het mooist hoor je dat bij de farizeeën Kajafas en Annas. Bij de casting is bovendien nagedacht over de klank van de stemmen. De warmte van Carl Andersons stem accentueert de menselijkheid van Judas, terwijl Pilatus juist als uitermate decadent overkomt doordat Barry Dennen (toch echt een Amerikaan) zingt in een Brits accent met een slepende, geniepige intonatie. En het belangrijkst: Ted Neeleys ontroerend schorre stem, die door merg en been gaat als hij krijsend uithaalt.
3. Ted Neeley
Ted Neeley, wat een held. Niemand die kan kermen zoals hij. Ted Neeley is de perfecte belichaming van Jezus zoals we hem graag zien: als ernstige hippie. Neeleys blik – half verscholen onder hangende oogleden – en dunne lippen drukken tegelijkertijd een onpeilbaar lijden en een verbeten gelatenheid uit (dat tweede lijkt onmogelijk, maar Neeley doet het). En dan dat sluike blonde haar, die fragiele bouw; je zou niet zeggen dat dit een geboren Texaan is. Neeley heeft zijn leven gewijd aan het spelen van Jezus. “He has been Jesus on stage longer than Jesus has been on earth”, werd er gegrapt bij een televisie-item over Neeleys farewell tour uit 2006. Een echt vaarwel was dat niet, ter ere van het veertig-jarige jubileum is de inmiddels 69-jarige Neeley gewoon weer op tournee gegaan om liedjes uit de musical te zingen.
4. De humor
Als ik over Jesus Christ en humor begin, denk je vast aan de scène waarin een vadsige Herodes Jezus uitdaagt over zijn zwembad te lopen terwijl Jezus Herodes’ dansjes met getergde verveling gadeslaat. Dat is wat platte humor, er zijn veel subtielere lachmomenten. Die ontstaan door verwijzingen naar de Bijbel en doordat de hedendaagse tijd door de opmerkingen heensijpelt. Het concept van de ‘superstar’ wordt consequent doorgevoerd. “Where do we start with a man who is bigger, than John was when John did his baptism-thing?”, vraagt één van de farizeeën zich af, als de priesters elkaar spreken over het vraagstuk Jezus (“this Jesus-mania”). “One thing I’ll say for him, Jesus is cool”, geeft een ander toe. “Christ, you know I love you, did you see I waved? I believe in you and God, so tell me that I’m saved”, zingt een overdreven enthousiaste Simon samen met de andere Jezus-fans. Maar er is bijvoorbeeld ook het cynisme van Pilatus.
5. Pilatus
Pilatus verdient zijn eigen punt. Het is een bescheiden, maar cruciale rol, bestaande uit drie geladen scènes die samen een compleet verhaal vertellen. In de eerste scène zien we Pilatus van zijn gevoelige kant: hij heeft een droom gehad waarin een man aan hem verschijnt die een grote indruk op hem maakt, maar voor wiens dood hij door miljoenen mensen verantwoordelijk wordt gehouden. In de tweede scène staat Pilatus oog in oog met de man uit zijn droom, al is het onduidelijk in hoeverre hij dit zelf beseft. Hij stuurt hem weg, naar Herodes, maar even later (scène drie) staat Jezus opnieuw voor hem.
‘Trial before Pilate’ (Jesus Christ Superstar, 1973)
De dynamiek tussen de verschillende actoren in deze derde scène is weergaloos: Jezus staat geketend en weerloos voor de rijk uitgedoste Romein, terwijl het volk schreeuwt om zijn kruisiging, maar Jezus is hier de machtigste. Hij is rustig, zelfs als hij wordt gemarteld, want hij weet dat dit moet gebeuren. Pilatus, ondertussen, wordt verscheurd. Hij ziet geen reden om deze man, die hij “misguided martyr” en “innocent puppet” noemt, te veroordelen, maar het volk blijft hem aansporen. “We have no king but Ceasar, crucify him!”, roepen zij. Waarop Pilatus zich verweert met cynisme: “Well, this is new! Respect for Caesar? ‘Till now this has been noticeably lacking! Who is this Jesus? Why is he different? You Jews produce messiahs by the sackful.” Pilatus sputtert nog tegen, maar de uitkomst, weten wij, en hij wellicht ergens ook, is onvermijdelijk.
Ik kan zo nog vijf andere punten verzinnen, maar dat houdt je maar af van wat je nu eigenlijk wilt gaan doen: Jesus Christ Superstar kijken.