Zoals veel mensen uit mijn omgeving heb ik het allang opgegeven om tv-series te volgen. Ik kan meestal niet onthouden wanneer iets komt, en daarnaast heb ik te weinig verantwoordelijkheidsgevoel om een avond in de week verplicht klaar te zitten op de bank. Toen een tijdje geleden een alarmsysteem werd aangelegd in mijn huis en de televisie het vervolgens niet meer bleek te doen, was dat geen merkbaar gemis. Soms verkeer ik enigszins in onwetendheid over bepaalde nieuwsfeiten – iedereen was al dagen bezig met De Aswolk toen ik er eindelijk iets over doorkreeg via Facebook.
De belangrijkste reden voor het feit dat ik mijn televisie inmiddels gebruik als bijzettafel, is natuurlijk dat alles wat je wil zien zomaar te downloaden of te streamen is. Mijn laptop en ik zijn zo ongeveer met elkaar vergroeid geraakt in de afgelopen maanden, want de drang om even weg te zinken in een slechte comedy of dramaserie is geenszins verminderd. Er is een wereld voor me opengegaan. Natuurlijk ben ik ook gevallen voor Mad Men, maar ik merk dat ik vooral in een soort regressie zit als het om televisieseries gaat. Het begon met Absolutely Fabulous, toen volgde de Amerikaanse cultserie Freaks & Geeks en op een dag bevond zich plotseling het eerste seizoen van Buffy The Vampire Slayer op mijn harde schijf. En nu ben ik verslaafd.
Buffy werd uitgezonden van 1997 tot 2003 en begon als een Amerikaanse highschool-serie in de traditie van My So-Called Life; geen zongebruinde Beverly Hills-tieners, maar sombere buitenbeentjes en sarcastische dialogen. De serie behandelt in zekere zin dezelfde bildungs-problematiek, met als verschil dat hoofdpersoon Buffy Summers (Sarah Michelle Gellar) een dubbelleven leidt als een soort superheld die ’s nachts op vampiers jaagt en regelmatig de Apocalyps moet zien te voorkomen. Buffy ziet eruit als de typische cheerleader: blond en schattig, precies het soort meisje dat als eerste wordt vermoord in de gemiddelde horrorfilm. Maar ze kan keihard vechten en is nooit te beroerd om het neersteken van een vampier vergezeld te laten gaan van een prettige oneliner: “So, what are we playing? We’re pretty much in a talk or bleed situation. Your call.”
De occulte fenomenen in Buffy (vampiers, demonen, hekserij, etc.) fungeren in feite als metaforen voor de “gewone” problemen waar alle jongeren doorheen gaan in de puberteit. Uit een academisch boek over subtekstualiteit in Buffy: “In the world of Buffy the problems that teenagers face become literal monsters.” Een moeder dwingt haar dochter tot zwarte magie wanneer ze niet goed presteert als cheerleader, een meisje denkt dat ze een demon is wanneer ze lesbische gevoelens heeft. Buffy wordt verliefd op de “goede” vampier Angel, maar nadat ze met hem naar bed is geweest verliest hij zijn ziel en verandert in een monster. Sarah Michelle Gellar: “That’s the ultimate metaphor. You sleep with a guy and he turns bad on you.”
Toen ik zelf als vijftienjarige naar Buffy keek had ik natuurlijk helemaal geen oog voor al die referenties en metaforen. Maar nu, twaalf jaar later, zie ik ze opeens wél. De jaren negentig-outfits zijn alleen wat confronterend, omdat ik er zelf ook zo bijliep. maar het doet niet af aan de kwaliteit van Buffy, de eerste feministische heldin in een griezelverhaal.