Je familie is een gegeven: je wordt geboren, en ze is er. Of je daar nu op zit te wachten, of niet. Soms vind ik mijn familieleden irritant of geneer ik me een beetje voor hen. Ik ben heel anders dan mijn oom of mijn neef, maar dat verandert niets aan het feit dat we op een bepaalde manier bij elkaar horen.
De familieleden aan mijn moeders kant ken ik goed. Ik lijk veel op mijn moeder, die weer erg op mijn opa lijkt. Mijn opa heb ik nooit gekend, want die stierf toen ik twee jaar oud was. Hij was een Poolse militair die in de Tweede Wereldoorlog Breda bevrijdde en mijn oma versierde, met mijn oom, tante en moeder tot gevolg. Dat mijn moeder half Pools is, is eigenlijk niet te merken. Ja, er is altijd te veel eten in huis en van een borrel is ze niet vies, maar ze spreekt geen Pools en lijkt zich niet echt te interesseren voor haar afkomst. Ze was dan ook enigszins verbaasd toen ik zes jaar geleden, vlak voor de zomervakantie, om het adres van haar nicht Halina vroeg, aan wie ze eens in de zoveel jaar een kerstkaart stuurde. Ik ging een vriendin opzoeken in Warschau en wilde kijken of ik dan niet meteen even bij die nicht ergens in de buurt van Katowice langs kon gaan. Niet te lang, want misschien had ik die mensen wel helemaal niks te melden. Ik kende hen immers helemaal niet.
Toen ik Halina een aantal weken later ontmoette, gebeurde er iets geks. Ze sprak geen woord Engels, Duits of Nederlands, kende mijn moeder alleen als kind maar stond me uren van tevoren op te wachten op de oprit voor haar huisje in Pawełki, een dorp met 160 inwoners op het Poolse mijnwerkersplatteland. Ze vloog me om de hals en propte me een weekend lang vol met drank en voedsel. Ondanks dat ik de vrouw nog nooit had gezien, was het geen vraag of ik daar hoorde te zijn. Al het verwachte ongemak bleef uit. We waren verwant en dat voelden we allebei.
Nu, bijna zes jaar later, zit ik op het terras met mijn moeder, Halina en haar dochter Asia. Ze zijn naar Nederland komen rijden voor de Pinksterdagen. Hakkelende anekdotes worden uitgewisseld over mijn opa’s uitvaart in Breda, waar de Poolse familie destijds niet bij kon zijn. Mijn moeder vertelt dat tijdens de crematie een extra lied mocht worden afgespeeld, omdat mijn opa ereburger was vanwege zijn militaire verleden. De gemeente koos voor het Poolse volkslied. Ik vertaal het verhaal naar het Engels voor Asia, zij naar het Pools voor haar moeder. Mijn moeder begint te lachen terwijl de tranen over haar wangen lopen, en ineens zitten we daar: vier vrouwen die elkaar niet kennen, te huilen om een geschiedenis die we delen, maar ook weer niet.
Samen wekten we de doden tot leven: hoewel we op andere plekken in Europa wonen, hebben we dezelfde voorouders. Ineens heeft zo’n verloren leven weer betekenis, en zegt een ontmoeting met mijn verre familie me meer dan al mijn moeders verhalen over vroeger bij elkaar. Trek eropuit, zoek die verre familie op en laat je verrassen door wat je voorouders te vertellen hebben.
Beeld: Eva van den Boogaard.
Het bovenstaande gelezen en getroffen door inspiratie? Altijd al op Hard//hoofd willen publiceren? Stuur je tip op naar lotte@hardhoofd.com!