Toen ik zes of zeven jaar was, kreeg ik van Sinterklaas een fiets. Het was een stoere fiets, een mountainbikeje, in paars en wit. Sinterklaas had de fiets verstopt op zolder en het vinden ervan moest het hoogtepunt van de avond zijn. Maar toen ik de banden onder het papier uit zag komen vroeg ik beteuterd: ‘Krijgt papa twee kadoën?’
In bepaalde zaken ben ik traag, vooral als ze te maken hebben met jezelf verplaatsen of technologie. Mijn moeder hoefde nooit bang te zijn dat ik als peuter op een onbewaakt moment de trap op zou klauteren. Ik moest er niet aan denken, ik had daar geen enkel belang bij. Onderaan de trap was het prima en bijtijds zou ik toch naar boven getild worden. Zo ging het ook met fietsen. Terwijl alle andere kinderen al jaren zonder zijwieltjes naar school fietsten, was ik meer dan tevreden met mijn driewieler. Daarmee kwam je ook vooruit, waarom dan zo gevaarlijk gaan balanceren op een voertuig dat zonder standaard omvalt? Ik ben nu zevenentwintig en kan inmiddels vrij moeiteloos fietsen zonder zijwieltjes, maar een rijbewijs heb ik nog niet. Daarnaast is er de kwestie van de smartphone. Ik heb er geen en dat werkt best. Ik ben wel eens niet uitgenodigd voor het schilderen van een kamer van een vriendinnetje omdat ik geen WhatsApp heb en ik raak wel eens de weg kwijt, maar verder blijft de schade beperkt. Er zal onvermijdelijk een moment komen waarop ik ook mee moet in de vaart der volkeren, maar vooralsnog wentel ik me in mijn achterlijke status.
Achterlopen is natuurlijk verre van cool. Je moet de eerste zijn die iets ontdekt, die iets doet. De aanvoerder, de avant-gardist, de trendsetter. Ik zal niet net doen alsof ik dat soort mensen niet bewonder. Ik zal ook niet doen alsof ik slaapwandelend door het leven ga, alsof ik het zelf niet leuk vind nieuwe ervaringen op te doen en nieuwe plekken te zien. Maar bij veel dingen kan het me simpelweg niet zoveel schelen of ik er op tijd bij ben. Hiervoor heb ik me wel eens geschaamd, maar inmiddels heb ik deze gemakzucht omhelsd.
Achterlopen heeft zo zijn voordelen. Als je niet mee hoeft te rennen in de sprint om de nieuwste gadgets heb je meer rust. In theorie kan mijn telefoon op internet, maar ik gebruik hem alleen om te bellen en sms’en, zodat ik in de trein gewoon een boek kan lezen. Ik zou eerlijk gezegd ook niet weten hoe ik het ding op internet krijg. Anderen zie ik paniekerig reageren op elk geluidje uit hun telefoon, om na twee chatsessies geërgerd te constateren dat de batterij alweer op is. Ouder spul is vaak degelijker: de batterij van mijn telefoon gaat gemiddeld zo’n vijf dagen mee. Het is pas de tweede mobiele telefoon die ik in mijn leven heb gebruikt, en voor beide heb ik niets betaald. Wie achterloopt, krijgt gratis spullen in handen gedrukt die voor anderen ‘zo 2011’ zijn. Bovendien vervul je als achterloper een nuttige sociale functie, vergelijkbaar met die van de idioot: in het licht van jouw achterlijkheid voelen anderen zich beter, slimmer, wereldwijzer. Elke keer als ik verdwaald ben, niet weet wanneer de laatste trein gaat of niet op de naam van een acteur kan komen, plaats ik een ander in de positie van redder in nood.
Maar het belangrijkst is misschien wel dat je als achterloper weet hoe weinig een mens eigenlijk nodig heeft. Ook als je niemand tegenkomt met een smartphone vind je uiteindelijk de weg wel weer terug. Ook zonder rijbewijs kun je door Oost-Europa of Noord-Amerika reizen. Je komt wellicht niet overal, en je komt er zeker niet zo snel als anderen, maar dat hoeft ook niet. Als achterloper kom je weer terecht op zijpaden die anderen in hun haast nooit ontdekken. Met of zonder zijwieltjes.