“Why, I've known some bananafish to swim into a banana hole and eat as many as seventy-eight bananas.”
J.D. Salinger is dood. Ik zal even eerlijk zijn en zeggen dat ik niet wist dat hij überhaupt nog in leven was (dat hele proces is me ontgaan wegens eerder genoemde nieuwsontwijking) maar de beste man is toch maar mooi 91 geworden.
Dat Salingers meest beroemde boek The Catcher in the Rye een topper is zal niemand ontkennen. Vrijwel iedereen heeft een zwak voor Holden Caulfield, de tierende, eenzame tiener die zijn weg baant door New York na van school te zijn getrapt. Ook ik heb het met veel plezier gelezen. Maar Salingers beste werk, als je het mij vraagt, is één van zijn korte verhalen, te vinden in de bundel ‘Nine Stories’. Sterker nog, ik vind het het beste korte verhaal wat ik in mijn 25 lentes heb mogen lezen.
A Perfect Day for Bananafish werd dit weekend precies 62 jaar geleden gepubliceerd in The New Yorker, de droom van elke schrijver. Ik zal niet te ver ingaan op het verhaal (dat krijg je met korte verhalen, je verklapt al gauw het hele plot) maar in het vertelsel maken leren we Muriel en Seymour Glass kennen, op reis in Miami.
Ook ik was op reis toen ik voor het eerst kennis maakte met dit eigenaardige echtpaar. Ik was met een vriendin op weg naar Bretagne, in een oude bak. We waren totaal op de bonnefooi vertrokken, wisten niet wat voor ons lag, of hoe we onze pasgekochte tent op moesten zetten. Het was midzomer, er was geen airconditioning. Met de ramen wijd open reden we over de snelweg. De auto laakte een geluidsinstallatie, of had alleen maar bandjes, ik weet het niet meer zo goed. In plaats daarvan las ik mijn chauffeuse voor uit de verhalenbundel van Salinger. Ik sprak, zij luisterde, en na afloop zwegen we.
Die avond stonden we met onze voeten in de Atlantische Oceaan, de grillige rotsen alom. En als ik heel goed keek, kon ik de bananafish voorbij zien zoeven, op zoek naar wat te eten.