Onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers, en soms lijkt het alsof die zich allemaal verzamelen op Facebook. In een korte serie verwondert Ron zich over het gezelschap dat hij op zijn vriendenpagina aantreft. Deze keer: de knutselaar.
Daar zit hij dan, de Facebookknutselaar. Fantastisch: zijn superleuke toneelgroep op de kaart zetten. De eigen pagina bestaat al. Mooi, zo’n plekje op de Facebook. Helemaal gratis ook. De bekendheid en het succes zullen exponentieel toenemen, dat ligt voor de hand. Toch moet na een tijdje erkend worden dat de likes een beetje achterblijven. De teller staat op 180. Dat doet pijn. Organiseer een actie, zeggen vrienden, collega’s en familieleden. Net zoals ze ooit zeiden: maak toch een Facebookpagina.
Enig geploeter later staat ‘ie online: dé winactie die de toko voor altijd op de kaart gaat zetten, het startschot voor een orkaan aan likes, reacties en shares. Twee weken later het vervolgbericht:
Met nog 2 en een half uur te gaan tot de première hebben we 195 likes. Er geldt nog steeds, bij de 200e like krijgt u twee vrijkaarten voor de première vanavond. Wees dus snel!
Had dat nou maar niet gedaan. Die 200e like ga je niet snel halen. Er kleven namelijk twee fundamentele bezwaren aan je actie.
Eén: je snapt het niet
Bedankt voor deze leuke actie. Zeer zeker wil ik winnen. Je bent gul, je actie is de moeite waard. Zie: in drie zinnen de gedachtes waarvan jij zeker bent dat ik ze nu heb. Ik weet dat je dat denkt, want ik ken je. Je bent mijn oude werkgever, die ene oom, een verre kennis, die collega. Je bent mij: ik heb ook al zo’n negen pagina’s versleten. Maar lieve knutselaar, de werkelijkheid is meer iets in de trant van kokend bloed in mijn aderen, een bek vol schuim en een drang om iets kapot te slaan. Ik erger me de pleuris aan je bericht.
Je snapt het namelijk niet. Overdenk je ‘leuke’ campagne eens: de 200e like wint vrijkaartjes. Waarom zou ik, als één van die andere 199 mensen, je pagina dan liken? What’s in it for me? Je zegt: doe mee, zodat een ander kan winnen. Knutselaar toch, begrijp je dan niet dat Facebook geen belshow is?
Natuurlijk, als Linda de Mol zegt dat iedere beller of sms’er kans maakt op 10.000 euro, en het staat ook duidelijk in de balk onder aan het scherm, dan grijpen zelfs hoogleraren en zenboeddhisten naar de telefoon. Dat werkt gewoon zo. Maar Facebook is zo’n spektakel niet: de onwaarheid van je belofte is van het scherm af te lezen. Of het is onduidelijk wát je nu eigenlijk precies belooft. Al net zo’n gruwel. Dan zeg je: bij 200 likes geven we iets weg. Ja, aan wie dan? Wie maakt er kans - alle 200, de laatste dertig, of alleen nummer 200? Of inderdaad alleen de 200e, als ik goed gelezen heb? En waarom hoor ik er trouwens nooit meer iets van – heb je überhaupt wel iets weggegeven?
Twee: je weet heus wel beter (en je ruïneert jezelf)
Je bent opgegroeid met technologie, want dat zijn we (bejaarden daargelaten) allemaal. Je maakte kennis met de eerste inbelverbindingen, het eerste e-mailaccount, de geheime vragen en het creatieve proces van het bedenken van wekelijks wisselende MSN-namen. En dan gedraag je je nu als een bejaarde aan wie de wereld in een ongrijpbare waas voorbijtrekt? Joh, ergens weet je best dat dit soort streken niet oké zijn. Wat mist op Facebook, is een ferme tik op de vingers. Een ouderlijke berisping. Dat zal ik dan maar moeten doen.
En weet dit: je brengt jezelf schade toe. Wil je echt te boek staan als de toneelgroep met het meelijwekkende aantal van 197 likes, als een groep grappenmakers die bedelt om een beetje aandacht met acties die van een knudde intelligentie getuigen? Als één van de vele miljoenen die dagelijks vrienden uitnodigt om hun pagina te liken? Het gezegde van de schoenmaker en de leest is een cliché omdat het waar is. Ga toneelspelen, doe je ding. Laat marketing over aan de marketeers. Hou er mee op, Facebookknutselaar. Gooi weg, die Facebookpagina.
Ron Vaessen (1987) schrijft aan zijn debuutnovelle en is redacteur bij het Tilburgs universiteitsblad Univers.