Traditiegetrouw spreken aan het begin van het theaterseizoen belangrijke mensen zich uit over de huidige staat van het theater. Dit jaar hoorde Roos in België kunstenaar Benjamin Verdonck en las in Nederland een paar dagen later de tekst van actrice Joan Nederlof. Beiden deelden met ons hun diepgewortelde en terechte zorgen, maar valkuilen zo zacht als een schuimrubberen matras lagen op de loer.
Het einde van de zomer is het begin van het seizoen. In theaterland betekent dat terugblikken, lijstjes, avonden met blote schouders waarop glimlachend prijzen in ontvangst worden genomen en reikhalzend uitkijken naar jong vlees en grote beloften. Daar horen ook toespraken bij. Sinds 2006 wordt jaarlijks de Staat van het Theater uitgesproken. Voor de opening van het nieuwe seizoen vraagt het Nederlands Theater Festival een vooraanstaand figuur uit de theater- of kunstwereld om zijn of haar ideeën over de huidige gesteldheid van het theater te geven. Dit jaar was de eer aan Joan Nederlof, actrice en oprichter van het gezelschap Mugmetdegoudentand dat in 2010 zijn 25-jarige jubileum viert. In een gevulde Stadsschouwburg deelde Nederlof met ons haar zorgen. Lees de volledige tekst hier.
Theater is volgens haar te veel naar binnen gericht, als een klein eiland in de samenleving:
“Zonder te willen dat theater opeens radicaal politiek geëngageerd moet worden, zou ik wel graag willen dat het simpelweg meer verbinding zou hebben met die hedendaagse wereld.”
Nederlof raakt hier aan een bijzonder belangrijk punt. Ik denk dat in een tijd waarin men kunstsubidies niet meer vanzelfsprekend vindt, de kunstwereld bij zichzelf te rade moet gaan. Dat geldt juist ook voor het theater, dat kampt met een gesloten en elitair imago, terwijl het juist een kunstvorm is die in zijn uitvoering direct in het hier en nu staat. Het is heel goed dat Nederlof de zaal vol theatermakers en –liefhebbers hierop wijst. Maar de toespraak van Nederlof neemt langzamerhand andere wending. Ze is naar eigen zeggen postmodern opgevoed en vergelijkt de postmoderne wereld met een schuimrubberen matras dat mee veert wanneer je je vuist erin zet. Kunnen we überhaupt nog iets beweren, als er altijd weer andere beweringen zijn met evenveel bestaansrecht? De wereld is met ons op de loop gegaan en we moeten op zoek naar iets dat houvast kan geven in de grote stroom van globalisme en postmodernisme. Voor de kunst, voor het theater ligt volgens haar de taak om ‘wetgever’ te zijn. Theater moet een objectieve blik geven, een onderscheid maken tussen werkelijkheid en projectie, en het moet zeggen wat wel en niet deugt.
Nederlofs toespraak begint als een mooi en interessant pleidooi van een ervaren theatermaker om de muren tussen het theater en de wereld naar beneden te halen, maar eindigt in een wanhopige oproep voor waarheid en moraal van iemand die zich vooral verloren voelt. Nederlof wil naar eigen zeggen betekenis, eenheid en heiligheid, en vindt dat ze weerstand moet bieden aan “de postmoderne stemmen” haar hoofd.
Zeven dagen eerder in Antwerpen opent kunstenaar Benjamin Verdonck het Vlaams Theaterfestival met een vergelijkbare toespraak, de State of the Union, die je hier kunt beluisteren. Ook hij maakt zich zorgen over de huidige wereld en de vraag hoe men zich daartoe kan verhouden. Maar wat een ander verhaal heeft Benjamin Verdonck, die juist alle postmoderne stemmen in zijn hoofd met ons deelt.
“Globalisme verschijnt als een gigantisch systematisch verband dat zo groot, machtig en onpersoonlijk functioneert dat de plaats van mijzelf, mijn stem, mijn mening, de mogelijkheid van een mening, de durf iets te vinden, iets te formuleren, iets te denken, misschien belachelijk lijkt. Overmoedig, naïef, ondoordacht, obsceen.”
Hij begint rustig, maar raakt al snel in vorm en verkent de verschillende mogelijkheden voor het houden van deze toespraak. Zijn betoog "voor een actieve medewerking van de podiumkunsten aan een transitie naar rechtvaardige duurzaamheid" legt hij opzij. "Misschien dacht ik, moet ik meer uit mijn hart praten. Eergisteren klonk dat hart zo." Er volgt een wonderlijke verzameling van associaties, woorden, uitroepen en geluiden, die op papier niet half zo overkomen dan wanneer Verdonck ze uitspreekt. Hij spuugt de woorden uit, dicht als een dichter en hapt zonder te haperen. Zijn stroom van gedachten is veelzeggend, ook al kan je er als luisteraar niet meteen je vinger op leggen.
Nadat zijn hart heeft gesproken vraagt hij zich af: moet hij duidelijke taal spreken? Of zal hij eenentwintig minuten lang ‘Yes, we can’ en ‘No we can’t’ roepen en de gordijnen in brand steken? Hoewel zijn toespraak door de fragmentarische vorm zich misschien moeilijker laat interpreteren, stelt Verdonck zich strijdbaar op. Uiteindelijk doet hij ook een oproep, een bijzonder duidelijke oproep zelfs. Maar het is geen oproep tot het maken van politiek geëngageerd theater, of tot theater als wetgever in een losgeslagen wereld. In een interview voorafgaand aan zijn toespraak zegt Verdonck dat hij niet kan zeggen wat theatermakers moeten doen.
Benjamin Verdonck deelt in eerste instantie de zorgen van Joan Nederlof, maar verschilt van haar in een fundamenteel opzicht. Want waar Nederlof zich in haar angst voor de postmoderne wereld aan objectieve waarheden wil vastklampen, omarmt Verdonck deze wereld net zoveel als hij haar vervloekt. In hetzelfde interview vertelt hij dat hij geen onderscheid maakt: niet tussen zijn beeldende kunstwerken en theaterprojecten, en ook niet tussen kunst of maatschappij.
“[Het] ecologisch thema zit in een gigantisch kluwen verwikkeld, met politiek, cultuur, ethiek, economie... Als ik rondom mij kijk, ervaar ik de wereld als één groot systematisch bedreigend verband.”
Het is belangrijk dat theatermakers nadenken over hun positie in een postmodern globalistisch tijdperk, waarin de noodzaak van kunst maatschappelijk niet altijd meer vanzelfsprekend is. Gelukkig zijn er af en toe mensen als Joan Nederlof en Benjamin Verdonck die hun terechte zorgen met ons delen. Theaterland moet zeker geen klein landje zijn dat het liefst met zichzelf bezig is en de muren hoog optrekt. Maar Nederlof gaat in haar wanhoop de mist in door een onderscheid te maken tussen kunst en maatschappij, en tussen werkelijkheid en projectie. Nederlof is opgevoed met het postmodernisme maar het lijkt haar door de strot te zijn geduwd, terwijl Verdonck het met de paplepel kreeg ingegoten. Dit postmoderne tijdperk en zijn kunst kenmerken zich juist door het wegvallen van grenzen en verdwijnende zekerheden. Dat betekent niet dat theatermakers ons de werkelijkheid en de moraal moeten voorschrijven vanaf een afstand, maar dat ze in staat zijn om een plaats in te nemen in deze ingewikkelde wereld.
Wat vinden de Hollandse kinderen van het postmodernisme hier eigenlijk van, wat hebben jonge theatermakers hierop te zeggen? Eind oktober vindt in Utrecht de eerste van een serie bijeenkomsten plaats waarin jonge theatermakers het met elkaar hebben over kunst, maatschappij, subsidie en programmering. Hard//hoofd is erbij. Lees dus binnenkort hier het vervolg van dit verhaal.