-Niels reist verkleed als backpacker over de wereld. Voor hard//hoofd houdt hij een wat wazig dagboek bij. Dit is deel 10 van zijn verslag, het vervolg op "Vruchten van verbanning".-
Het is een indrukwekkend optreden van mijn favoriete rapper. Ik luister al twee jaar naar bijna niets anders. Soms zet ik een een innemend countrybandje op, of rararara-muziek, zoals Sun Ra, Sa-Ra, Afu-Ra, Rah Digga en Ta’Raach, namen waarvan mijn vrienden denken dat ze helemaal niet bestaan. Nu bedenk ik inderdaad graag namen van artiesten die helemaal niet bestaan zodat mijn vrienden zich onwetend over muziek voelen. Maar over mijn rararara-muziek maak ik liever geen grappen. De namen die ik bedenk zijn vaak van vergeten funkbandjes, zoals ‘Ruby and the Rublettes’, ‘Big Dipper Pete and The Rocky Road Disciples’, ‘Kaka-Phonic’, ‘Quality Streak’ of ‘Stop-Motion Orchestra’ (El-Ninho Tunes). Zoals DJ’s vroeger hun platen afplakten, verander ik artiestennamen in iTunes, zodat niemand er vandoor kan gaan met de nummers die ik hoogst persoonlijk heb gevonden.
Het is een iel rappertje. Hij loopt freestylend door de zaal met de microfoon in zijn hand en een bomberjack als een cape over zijn schouders gedrapeerd. Soms legt hij zijn hand op iemands schouders, maar hij is zo klein dat hij zelfs bij de Japanners een beetje op zijn tenen moet staan. Tussen het rappen door speelt hij melodieën van The Beatles op een theremin. Ik heb gehoord dat hij dat ook kan op de kazoo. Zijn albumhoezen maakt hij zelf, met collage maar zonder photoshop. De Japanners zijn, net als ik, uitzinnig. Het schept een band, mijn eerste band met de Japanners. Ik heb een glas bier in elke hand zodat ik op hem kan toasten, elke keer als we onze handen in de lucht moeten doen.
Na het optreden gaan we samen gestoomde oesters en schelpen eten in een Chinees restaurant. Ik vraag hem of hij Topor kent en hij zegt verveeld dat hij Topor wel kent. Alsof er elke dag iemand aan hem vraagt of hij Topor kent. Het is het eerste wat ik vraag aan mijn hiphopheld. Ik had me voorgenomen om dat te vragen, ik had erover nagedacht en me voorgesteld dat hij verrast zou reageren: ‘Jaaa, Topor, wat leuk dat je dat vraagt, wat een originele jongen moet jij zijn, zo wil ik dat mijn fans zijn, laten we vrienden worden!’. Maar hij draait zich vooral om naar mijn vriendinnetje en stelt haar vragen over Japan die ik niet begrijp. Hij houdt van Japan en is er vaker geweest dan ik. Dat is niet moeilijk, want dit is mijn eerste keer in Japan. Ik stort me op de oesters die hij niet aanraakt omdat hij joods blijkt te zijn terwijl ik stilletjes mijn held vervloek, want hij versiert het vriendinnetje van zijn grootste fan.
Ik realiseer me opeens dat muziek niet meer zo belangrijk voor me is, want anders word ik nooit volwassen. Ik wil blijven dromen, dromen kan altijd, maar vluchten kan niet meer. Het is een cliché, maar ik vlucht in de muziek die ik maak. Muziek is vluchten geworden sinds de vrouwen in mijn bestaan teleurgestelde blikken uitwisselen als ik het heb over het zoveelste optreden dat louter betaald wordt in ‘exposure’. Ik plak er dan nog korzelig aan vast: ‘ja, er komen belangrijke mensen op af, mensen met invloed!’, maar ook ik geloof mijn eigen woorden niet meer, er rollen pingpongballen van hout uit mijn mond. Misschien maken ze het op een dag uit en dan schrijf ik beteuterd in mijn kleine boekje: ‘ik vertel over mijn laatste beat, en je bent er niet’. De wereld draait door, maar ik sta stil. Behalve als ik mij uitvoerig wentel in zelfmedelijden.
Het feit dat de mannen in mijn bestaan geen veelbetekenende blikken uitwisselen, heeft er misschien meer mee te maken dat a: er niet zoveel mannen in mijn bestaan zijn en b: de mannen in mijn bestaan allemaal muziek maken of muziek zouden willen maken, maar in plaats daarvan op een bank zitten, naar reclames kijken en zeggen dat ze ook reclames zouden kunnen maken als ze niet op die bank zouden zitten. Ze maken geen reclames omdat ze naar reclames kijken, daar komt het op neer. Ergens siert dat wel: je eigen creativiteit opofferen ten behoeve van het gebrek aan creativiteit van de ander.
Voornemen: vanaf nu koop ik alleen nog indrukwekkende groente, spreek met twee woorden en eet met twee stokjes. En op tijd naar bed, eindelijk eens op tijd naar bed. Misschien ben ik klaar om terug naar het westen te gaan.
Ik kijk naar mijn vriendinnetje. Mijn hiphopheld praat op haar in, maar heeft geen schijn van kans. Hij heeft het mis, ze dweept helemaal niet met Japan. Ze dweept, net als ik, vooral met het eten. In zijn nummers rapt hij over Japanse animaties die ik nog niet ken en Japanse draken. Hij denkt waarschijnlijk dat ze een Japanse draak is. Ik weet wel beter, ze is geen draak, maar meer iemand naar wie later een speelgoedmerk vernoemd zal worden, ze heeft een tatoeage van een mannetje met een doos over zijn hoofd tussen haar schouderbladen. Als ik ooit leer kiezen, dan neem ik ook tatoeages.