Ze kwamen er om feest te vieren, maar dan wel met eieren en bananen. Het weerhield Mark Rutte er niet van de onrusten van afgelopen weekend te bagatelliseren. Daan Steinebach over de scheve kijk van onze premier op de Nederlandse grondrechten.
De premier van Nederland, Mark Rutte, staat niet bekend als iemand die zich snel verspreekt. Toch zei hij dinsdag in de Tweede Kamer dit, over het demonstratierecht: ‘Dat geldt zowel voor iemand die hier al vierhonderd jaar woont als ten opzichte van iemand die hier gisteren is binnengekomen en legaal mag verblijven.’ Misschien weet hij dingen die wij niet weten, maar vierhonderd is wat oud. Of was het geen verspreking?
Eerst iets anders. De premier herhaalde ook zijn inmiddels uitgebreid becommentarieerde uitspraak van vorige week vrijdag: hoewel hij het demonstratierecht erkent, hoeft daar wat hem betreft niet altijd gebruik van worden gemaakt, zoals in de weken in aanloop naar 5 december. ‘Het is een kinderfeest,’ luidt de inmiddels gevleugelde afleidingsmanoeuvre. Dat zit volgens Rutte zo: je hebt fatsoenlijke mensen die een net debat kunnen voeren, met kinderen erbij, en er zijn ‘de extremen’, van wie de premier zich afvraagt of je ze überhaupt toe moet laten, en die kunnen dat demonstreren beter laten. Wie die extremen dan zijn, dat werd niet duidelijk, maar dat ze volgens de eerste minister hun mond maar moesten houden wel. Hoewel, over één kant zei hij iets: het waren ‘aso’s’, ze waren ‘doorgesnoven en halfdronken’ en het ging ze niet om de discussie; ze wilden alleen maar rellen.
Ach, die racistische knokploegen toch! Ze hadden wat te veel gesnoven en toen, oeps, floepten er zomaar allemaal racistische leuzen uit hun mond, vlogen er eieren door de lucht en bananen en blikken bier. Vraag: dat bier begrijp ik, maar wie neemt er rauwe eieren en bananen mee voor een middagje lekker snuiven op een kinderfeestje?
De koloniale slaaf van Sinterklaas is een symbool voor iets veel groters.
Nou zou ik me een heel stukje lang kunnen vermaken met het belachelijk maken van Mark Rutte (misschien zelfs wel twee), maar het is niet grappig meer. Wat er dit weekend gebeurde is in Den Haag dan wel niet aangekomen, maar niettemin van de allergrootste ernst: vreedzame demonstranten van Kick Out Zwarte Piet werden belaagd door racistische en openlijk fascistische relschoppers, met bedreigingen en geweld. Verschillende demonstraties konden niet doorgaan, andere werden onderbroken – slechts op een paar plekken ging het goed.
Daarom valt de houding van Rutte (en van vele anderen) wel degelijk kwalijk te noemen: hij bagatelliseert de onrust weg. En niet zomaar, want waarom haalt hij die vierhonderd jaar erbij? En al helemaal: de legale status van zij die geen aanspraak kunnen maken op dat vreemde getal? Kennelijk doet dat ertoe en dat is precies waar de hele discussie om draait: dat er mensen zijn die minder rechten hebben dan anderen. De koloniale slaaf van Sinterklaas is een symbool voor iets veel groters, iets wat niets in het bijzonder met kinderen te maken heeft, maar met menselijkheid, het ontkennen ervan en het weigeren te zijn, en met geweld.
De activisten van Kick Out Zwarte Piet, zoals de onvolprezen Jerry King Luther Afriyie en Mitchell Esajas, doen iets uitzonderlijks: ze blijven kalm, zoeken onvermoeibaar de dialoog, leggen het allemaal nóg eens uit, doen alles aan het vinden van een oplossing. ‘Een feest voor iedereen,’ is hun leus. Het is alleen dat iedereen niet iedereen is als je het hebt over wij (die hun vierde eeuw meemaken) en zij (migrant, van kleur, stedeling, Ander): dat er geschuimbekt wordt bij de suggestie dat het anders ligt, is waar het echt misgaat.